(ekwiva'lent) [Fr. < Lat. aequus, gelijk + valere, waard zijn]
I. bn. en bw. gelijkwaardig : -e breuken.
II. o. (-en) iets ekwivalents nl.
1. wat van gelijke waarde, hetzelfde is : zoek een voor dit woord.
2. wat iets anders vervangt : deze belasting is een voor de afgeschafte.