Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

eis

betekenis & definitie

(eis) m. (-en) [< eisen] wat men eist nl.

1. a. wat men eist krachtens recht of macht : een doen.
b. Inz. als tegenprestatie : dat is een billijke -.
2. a. Algm. wat men voor het gerecht eist , dat bij de uitspraak zal worden bepaald : zijn opstellen; een doen; een tot schadevergoeding tegen iemand; iemand zijn toewijzen, ontzeggen, hem (ten aanzien van zijn eis in het (on)gelijk stellen,
b. Inz. eis van het openbaar ministerie : de is drie maanden gevangenisstraf.
3. wat men van iemand of iets eist om tevreden te zijn : hoge -en stellen aan de bekwaamheid van een werkman; aan de gestelde -en voldoen; bescheiden -en.
4. wat door iets bepaalds geëist wordt opdat het zou zijn zoals het behoort : de -en van het leven, van de hedendaagse beschaving; naar de van de laatste mode; naar (de) -, naar behoren.

< >