('einthovən) [wsch. hove, hoeve aan het eind van Woensel, als oorsprong van de stad] stad in Noordbrabant die 1920 werd vergroot met de omliggende dorpen Woensel, Tongelre, Stratum, Gestel, Strijp ; 6447 ha,116 308 inw. Metaalnijverheid o.a.
Philips fabrieken van gloeilampen en radiotoestellen, tabaks- en sigarenindustrie, textielnijverheid, hout- en meubelindustrie, boekindustrie, chemische nijverheid, kledingindustrie, leer- en eindig ('eindəch) bn. 1. een einde hebbend: al het aardse is
2. beperkt : ons verstand.