('eigəndoms) o. recht om eigendom te bezitten. Enc. Het biezonder eigendomsrecht of recht tot privaat bezit vloeit voort uit de redelijke natuur van de mens.
Deze mag niet, zonder meer, bemachtigen wat hem voor het ogenblik onder het bereik komt, maar hij heeft blijvende goederen nodig, om te voorzien in eigen behoeften en in die van zijn huisgezin, alsmede om het hoofd te kunnen bieden aan de wederwaardigheden van het leven. Dit biezonder eigendomsrecht is, evenals de mens, ouder dan de staat, en kan bijgevolg niet aan de staatswetten ontleend zijn. Doch de staat kan, met het oog op het algemeen welzijn, het natuurlijk eigendomsrecht nader omschrijven, en de grenzen ervan uitzetten of beperken. Het socialisme wil de biezondere eigendom van alle produktiemiddelen, het kommunisme,de biezondere eigendom, in zijn geheel, afschaffen en door het kollectief bezit van de gemeenschap vervangen.