Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

eigendom

betekenis & definitie

('eigəndom)

1. m. Eig. het toebehoren van een zaak aan iemand : hij heeft de van die grond; iets in hebben, bezitten; volle, vrije over iets ; altijddurende -, eeuwige -, op een graf; industriële -, recht over een uitvinding te beschikken.
2. o. (-men) Metn. zaak die iemand als eigen toebehoort : de auto was hun -; partikulier of privaat -; gebouwde en ongebouwde -men. Syn. → bezit.

< >