eigendomsrecht
eigendomsrecht - Zelfstandignaamwoord 1. (juridisch) het volledigste, hoogste recht van gebruik en beschikking Woordherkomst samenstelling van eigendom en recht met het invoegsel -s-
Wiktionary (2019)
eigendomsrecht - Zelfstandignaamwoord 1. (juridisch) het volledigste, hoogste recht van gebruik en beschikking Woordherkomst samenstelling van eigendom en recht met het invoegsel -s-
Veerman (1954)
Het recht van eigendom; het recht van de eigenaar, zowel i.h.a., in abstracto, als in het bijzonder, t.a.v. een bepaald goed. T.a.v. onroerende zaken kan men onderscheiden volle of vrije eigendom, en eigendom t.a.v. beperkte zakelijke rechten, zoals dat van de beklemde meier, erfpacht en opstal, welke beperkte zakelijke rechten dus bestaan naast he...
M. J. Koenen's (1937)
o. (het meest volstrekte recht, dat een persoon op een zaak kan hebben, behoudens de beperkingen in de uitoefening daarvan door het openbaar gezag en rechten van derden).
Jozef Verschueren (1930)
('eigəndoms) o. recht om eigendom te bezitten. Enc. Het biezonder eigendomsrecht of recht tot privaat bezit vloeit voort uit de redelijke natuur van de mens. Deze mag niet, zonder meer, bemachtigen wat hem voor het ogenblik onder het bereik komt, maar hij heeft blijvende goederen nodig, om te voorzien in eigen behoeften en in die van zijn hui...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: