Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

drift

betekenis & definitie

v. (-en) [< drijven]

A.
I. het drijven op een vloeistof: het ijs is op gekomen door de westenwind.

II. 1. Algm. drijvende beweging: er is in het water, in de wolken, in het ijs; op komen, losraken en gaan drijven.

2. Inz. met afwijking van de koers: de van een schip.

III. drijvende menigte: een wolken.

B.
I. troep voortgedreven dieren, kudde: een koeien, schapen, zwanen.

II. 1. Algm. hevige opwelling die tot handelen beweegt.

2. Inz.
a. blinde dierlijke aandrang: zijn boze -en bedwingen, in toom houden.

Syn. hartstocht.

b. vuur, geestdrift: met bezield,
c. overhaasting: met werken.

Syn. haast, ijl, spoed.

d. a. plotselinge, toornachtige opwelling van ongeduld: iets in zeggen, doen; in geraken.

Syn. ➝ boosheid,

b. Metn. neiging tot zulke opzwelling: de nerveuze van zijn natuur.

< >