I. bn. en bw. (-er, -st) [~ (ge)dijen]
1. waar men staat op kan maken: een koopman;
- Hollands.
2. ernstig opgevat, rijk aan inhoud: een boek.
3. bruikbaar en duurzaam: een pak; gebouwd.
II. bw. in hoge mate. flink: vriezen; het hart ophalen; ik zeg dat hij het wel is, sterke bevestiging.