('bo:vәn)
I. bw.
1. op een hoger gelegen plaats : in de kast; aan de trap; van onder tot -. Gez. iemand, iets te gaan, meer waard zijn, Syn. overtreffen ; iemand van tot onder bekijken, bezien, van het hoofd tot de voeten; iets te komen, met goed gevolg doorstaan, overwinnen; naar -, naar de bovenzijde, opwaarts, omhoog of naar de hemel; tot -, tot aan de bovenzijde; van -. uit de hoogte naar de laagte of van uit de hemel.
2. op een hogere verdieping : hij is -.