[be, bij + Mned. halve, zijde .*. ter zijde] I. vgw. uitgenomen ; allen gingen er heen, hij; ik weet er niets van, dat ik er gisteren terloops over hoorde. II. vz. 1. benevens : hij moest, geld, ook nog troepen hebben. 2. uitgezonderd : waarop allen juichen, zijn tegenstander.
Tgst. →: bovendien.