Wat is de betekenis van behalve?

2025-05-17
*PREMIUM* Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-05-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Behalve

voegw. en vz. (niet scherp te scheiden) 1. voegw. (beperkend, uitsluitend) uitgezonderd, uitgenomen (dat): wij werken alle dagen behalve ’s Zondags; ik weet er niets van, behalve dat ik er gisteren terloops over hoorde spreken; allen gaan naar de tentoonstelling, behalve hij; 2. vz., ongerekend, benevens: behalve de vo...

2025-05-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

behalve

behalve - Voorzetsel 1. met uitzondering van, naar niet, met uitzondering van Behalve boterzuur hebben vetzuren meestal een lange koolstofketen. Woordherkomst afgeleid van bij met het achtervoegsel -halve Synoniemen behoudens, uitgenomen, uitgezonderd

2025-05-17
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

behalve

behalve - voegwoord uitspraak: be-hal-ve 1. wat niet wordt meegerekend ♢ hij zwemt nooit, behalve als het snikheet is Voegwoord: be-hal-ve Synoniemen buiten, uitgezonderd

2025-05-17
Gezegden

Riemer Reinsma (1998)

Behalve

Wat betekent behalve in de zin 'Juan beheerst behalve Nederlands vijf Europese talen en heeft ervaring met boekhouden.' Beheerst Juan het Nederlands wél of juist niet? Behalve heeft twee betekenissen: ‘uitgezonderd’ en ‘naast, bovenop’. De eerste betekenis ligt vaak het meest voor de hand. Sommigen zullen deze zin dan ook als volgt interpreteren:...

2025-05-17
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

behalve

zie bang, tenzij

2025-05-17
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Behalve

conj. & praep., bihâlven, útsein, bûten, op .... nei.

2025-05-17
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-05-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

behalve

(uitgenomen, buiten, zonder, inz. beperkend) 1. vgw.: tien personen behalve ik; met een bijzin met dat: we amuseerden ons goed, behalve dat er nu en dan een buitje kwam; 2. vz.: er waren behalve mij tien personen. Opm. vgw. en vz. zijn niet altijd scherp te scheiden: behalve de(n) rector waren er alle leraren.