(begreep, begrepen; heeft begrepen)
1. Eert. een plan maken : het niet op iemand begrepen hebben, niet met hem zijn ingenomen.
2. in zich bevatten, inhouden : 3 is 10 maal in 30 begrepen. er bij rekenen : de onkosten zijn er onder begrepen.
3. met het verstand grijpen, vatten : ik begrijp er niets van; dat kun je -! je weet wel beter. Syn. beseffen, bevatten, bevroeden, doorgronden, doorzién, inzien, vatten, verstaan.
5. verklaren : dat is gemakkelijk te -.
6. iemands bedoeling vatten : je begint me al te -; iemand verkeerd -.
7. iemands karakter, de behoefte van zijn geest en zijn gemoed beseffen : hij heeft zijn vriend ten volle begrepen.