('bannən) (bande, heeft gebannen) ~ Lat. fari, zeggen,
1. Eert. plechtig bijeenroepen: de vierschaar -.
2. Eert. plechtig afkondigen: de schouw(ing) over wegen en rivieren -.
3. Eert. bij vonnis toe- of ontzeggen: iemand in of uit iets -.
4. verbannen: iemand uit het land -.
5. verjagen : uit zijn gezelschap -; de duivel -.
6. verdrijven: ban uw vrees.