(as'trant) bn. en bw. (-er, -st) [Fr. < Lat. ad + securus, zeker] vrijpostig, stout, vermetel : een kind; iets vragen.
astranterig bn. en bw. (-er, -st) enigszins astrant.
astranterigheid v. (...heden). astrantig bn. en bw. (-er, -st) astranterig. astrantigheid v. (...heden).