('astrakan) [hadsji, Mekkaganger + terchan, waardigheid die de doodstraf uitsloot]
1. Eig. Russische havenstad 250 000 inw.
2, astrakan o. Metn. oorspr. van (1) afkomstig fijn gekruld lammerenbont, vaak nagemaakt door een zwart, gekruld en glanzend weefsel : een mof van -.
astrakanhandschoen m. (-en.