('af) (stemde af, heeft afgestemd)
1. bij stemming verwerpen : een wetsontwerp -.
2. Muz. geheel zuiver stemmen.
3. een radiotoestel zo instellen dat het een bepaalde uitzending weergeeft : op een zendstation, op Brussel -.
4. in de vereiste stemming brengen om iets bepaalds op te nemen : zijn gemoed was afgestemd op de ontwakende lente.