Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-06-2020

aanbouw

betekenis & definitie

('a:n) m.

I. Eig. het aanbouwen : de -van oorlogsschepen, van woeste grond, van vlas; een huis, een schip in -, dat nieuw gebouwd wordt.

II. Metn.

1. Algm. het aangebouwde.
2. Mil. geheel der veranderingen van het natuurlijk terrein, door mensenhanden aangebracht als gebouwen, kanalen enz.: hoe groter de -, des te bezwaarlijker zijn de krijgsbewegingen.

< >