(‘a:n) (bouwde aan, heeft aangebouwd)
1. bij het reeds bestaande bijbouwen : een vleugel bij een huis -, vliegmachines -.
2. door ontginning, aan de bestaande bouwgrond toevoegen : heidegronden -.
3. door het verbouwen van nieuwe gewassen, de bestaande teelt uitbreiden : suikerbieten -.
4. voortmaken met bouwen.