Op de plaats van het ROC-gebouw Technovium stond ruim 25 jaar lang een kunstijsbaan (1969 – 1996). Eind jaren ’60 dachten veel steden in Nederland zoals Alkmaar, Utrecht, Eindhoven, Groningen en zelfs Elst aan de aanleg van een kunstijsbaan. Nijmegen koos voor een kleine baan en niet voor een baan die geschikt was voor het langebaanschaatsen.
De noodwoningen waren zo goed als afgebroken, er lag een groot terrein braak tussen de Groenewoudseweg, Heyendaalseweg en de spoorkuil. Om de nieuwe kunstijsbaan toegankelijk te maken was het nodig vanaf de Heyendaalseweg een nieuwe weg aan te leggen. De Nijmeegse gemeenteraad opperde het idee om die nieuwe straat ‘IJsbaanpad’ te noemen. De straatnamencommissie wees erop dat in dit gebied de straatnamen naar professoren hoorden te worden vernoemd. Tegemoetkomend aan het verlangen de straatnaam een connectie te laten uitdrukken met de ijsbaan koos de commissie met gevoel voor humor de toepasselijke naam ‘Prof. Bellefroid’ (mooie kou). Ze kon niet weten dat een jaar of 10 later de brandweer zich aan deze weg zou vestigen.
De baan werd een succes. Een maand na de opening waren al 18.000 schaatsliefhebbers de toegangspoort gepasseerd. Ik vond getallen van het jaar 1991: 78.000 bezoekers, onderverdeeld in 47.000 recreanten en ruim 30.000 leden van schaatsverenigingen. Er waren nogal wat sporten die in verenigingsverband werden beoefend zoals: ijshockey (‘Nijmegen Devils’), kunstrijden (‘De IJsvogels’), bandy (ijshockey met een bal die een klein beetje kan stuiteren, dus geen puck), disco-dansen (is dat een sport?), schoonrijden.
Deze laatste sport had het moeilijk. Er was zoveel aanvraag om te baan te huren dat er voor de ongeveer 20 schoonrijders onvoldoende tijdsruimte kon worden gereserveerd. Ze moesten de baan delen met anderen. Maar dán hadden de schoonrijders weer te weinig ijsruimte voor hun zwierend schaatsen. ’We worden soms finaal van de sokken gereden’(!). De club overweegt naar Utrecht te verkassen.In 1969, kort na de oplevering van de ijsbaan, komt de gemeente Nijmegen in haar enthousiasme voor de wintersport met een 10-jaren plan. Daarin is opgenomen het idee om náást de ijsbaan een skihelling aan te leggen. Het is er nooit van gekomen. Er komen plannen voor een grotere ijsbaan, het latere Triavium. De ijsbaan van 1969 is te klein voor de lange-baanschaatsers en de verenigingen kunnen te weinig oefen- en speeltijd krijgen. Daarbij raakt de ijsbaan ’versleten’.
Bij de laatste ijshockeywedstrijd in maart 1996 schrijft de Gelderlander: ‘Een gammele kippenschuur. Om half zeven ’s avonds begrijp je pas goed waarom de Nijmeegse kunst-ijsbaan binnenkort tegen de vlakte gaat. De slopers hoeven slechts te blazen om de golfplaten in elkaar te laten zakken’.
De omliggende bewoners treuren daar niet om. De baan heeft bij tijd en wijle voor de nodige overlast gezorgd. Vooral de supporters van ijshockey, kennelijk agressief en opgewonden door de wedstrijd, maakten amok. Langs de achtertuinen van de oneven nummers liep een pad van de ijshal naar de bocht in de Groenewoudseweg. De tuinen waren voorzien van een schutting met oude betonplaten. Daarop beukten de opgefokte supporters met hun stokken. De platen konden daar niet meer tegen en de schutting begon te lijken op de gammele kippenschuur van de Gelderlander. Omdat de achtertuinen niet meer voldoende waren afgesloten kregen de bewoners in toenemende mate te maken met insluipingen en inbraak. Alleen de aanleg van een Heras-hekwerk kon dat voorkomen. En zo geschiedde het, op eigen kosten (en niet op de van de vandalen).de Gelderlander 6 febr.1969
De supporters met hun sticks bedreigden als echte hooligans ook weggebruikers op de Groenewoudse- en Heyedaalseweg. Ook de disco-avonden gingen met herrie en ruzies gepaard.
De Gelderlander van 11 november 1995:
(Triavium heeft één jaar na de opening de disco verbannen!) De omwonenden hebben ook last gehad van de zoemende motoren van de koelinstallatie. Het duurde even, maar na aanhoudend geklaag over het irritante nachtelijk gezoem en na een ‘goed gesprek’ bouwde de ijsbaandirectie een muur om de installatie en was het probleem grotendeels verholpen.
Voor ƒ150.000 is de schaatshal afgebroken. Het terrein lag weer braak. Wel een stuk kleiner sinds de noodwoningen waren afgebroken: er was begin jaren ’80 een brandweer-kazerne annex GGD gebouwd en naast de ijshal een garage (garage van der Peijl – 1969) en een bowlingbaan (1973)
‘Wat zullen we nu krijgen?’ We hoorden het spoedig: nachtopvang voor zwervers.
Tot slot nog een losse opmerking. In de Gelderander van 31 mei 1939 lees ik dat wethouder Van der Wagt in een gesprek met het raadslid Corduwener zegt dat er al een aanbesteding heeft plaatsgevonden voor de aanleg van een kunstijsbaan aan de Groenewoudseweg (!).
Méér heb ik daar niet over kunnen vinden. Kennelijk is de zaak bevroren vanwege de uitgebroken oorlog.