Het christendom ontstond als een binnenjoodse beweging die zich echter in enkele generaties tot een anti-joodse religie heeft ontwikkeld. De vermeende stichter, Jezus van Nazareth, heeft zeker geen nieuwe religie willen stichten maar veeleer een eschatologisch reveil binnen het jodendom op gang willen brengen.
Het uiteengaan van jodendom en christendom had te maken met een veelheid van factoren, waarvan de belangrijkste waren: het relativeren van de blijvende waarde en geldigheid van de Tora van Mozes, het toekennen van goddelijkheid aan de mens Jezus, en het uitbreiden van het verbond met God tot niet-joden zonder dat daaraan een andere voorwaarde was verbonden dan alleen het geloof in Jezus als verlosser. De scheiding tussen beide religies is gepaard gegaan met veel conflict en het christendom heeft in de eeuwen na het uiteengaan der wegen op grote schaal anti-joodse literatuur geproduceerd die in de kerk vaak tot virulente jodenhaat heeft geleid. Zie echter ook Jodenchristendom.