lett. ‘iets anders zeggen,’ een van oorsprong Griekse methode van tekstuitleg. Reeds in het klassieke Griekenland was een methode ontwikkeld om mythen, of verhalen in Homerus, te lezen als symbolen van iets anders dan ze op oppervlakteniveau leken te zeggen, bijv. onethische verhalen over goden als in feite gecodeerde informatie over de krachten der natuur.
In joodse kring werd in de Hellenistisch-Romeinse tijd deze methode overgenomen om bijbelpassages van een diepere zin te voorzien.De Alexandrijn Aristobulus was de eerste van wie we weten dat hij deze techniek toepaste om Griekse kritiek op bijbelse godsvoorstellingen te pareren. Het is bij Philo van Alexandrië echter dat deze methode zijn meest verfijnde vorm bereikt en consequent wordt toegepast, al waakt hij er angstvallig voor dat deze benadering ten koste van de letterlijke zin van de bijbel zou gaan. Zo benadrukt hij bijv. dat het feit dat de diepere zin van de besnijdenis is dat de mens zich ontdoet van zijn sexuele hartstochten, niet impliceert dat men daarom de besnijdenis in letterlijke zin mag veronachtzamen. Hij polemiseert daarmee tegen radikale allegoreten in joodse kring die op deze wijze de geboden van de Tora geheel wilden vergeestelijken. De allegorische methode van bijbeluitleg heeft wel in het vroege christendom grote furore gemaakt, maar niet in het rabbijnse jodendom.