Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

Woensdregt

betekenis & definitie

WOENSDREGT, een gering dorpje, in het Markgraafschap van Bergen op den Zoom, ongeveer een half uur gaans ten Zuiden van de hoofdstad des distrikts, aan den rechter oever van de Ooster Schelde. Veel grooter was de uitgebreidheid van het Plaatsje, in vroegere dagen, toen de Golven der Noordzee, gelijk elders, dus ook alhier geen zeer aanmerkelijk gedeelte goed en vrugtbaar lands allengskens hadden ingezwolgen. Een gedeelte van dit dorp wierdt hier door een prooi van ’t zeewater.

Geduurende de Spaansche Oorlogen wierdt de Kerk, door ’s Lands algemeenen vijand, in koolen gelegd. De Hervormden, om hun tot eene plaats ter Openbaare Godsdienstoeffeninge te verstrekken, herbouwden, naderhand, gedeeltelijk, het gewijde gestigt. De Predikant der Plaatze, als zijnde de Gemeente aldaar te gering en onmagtig om eenen eigen Leeraar te besoldigen, neemt tevens den dienst waar te Ossendregt en Hogerheide.‘Hij is Lid der Klassis van Tholen en Bergen op den Zoom.Onder Woensdregt behooren de Polders Zuidland, Oude land, Wissendijk en Noortpolder. Dewijl deeze Polders, vóór het midden der naastverloopene Eeuwe, door het geweld der wateren overstroomd wierden, en etlijke jaaren onder den vloed begraaven bleeven, vervoegden zich de Opgezeetenen bij hunne Hoogmogenden de Staaten Generaal, met verzoek om verlof tot het bedijken en droogmaaken der nutteloos liggende landen. Eerst op den dertienden December des Jaars 1650, en vervolgens, bij vernieuwing, op den elfden Augustus des daar aan volgenden jaars, wierdt het gedaane verzoek ingewilligd. Zedert, naa de voltooijing der droogmaakinge, en ter bezorginge van de gemeenschaplijke belangen der eigenaaren, wierden ’er Dijkgraaf, Gezworenen en Penningmeester, nevens mindere bedienden, aangesteld. In den omtrek ontmoet men plekken gronds, alwaar vrij goede Turf wordt gestoken. Volgens den omslag der Verpondingen, moet Woensdregt daar toe vijfhonderdzestig, en de Polders iets meer dan tweehonderddrieëndertig Guldens, jaarlijks, bijdraagen.

Zie HALMA; en Tegenwoordige Staat van Staats Brabant.

< >