dus genaamd, volgens zommigen, naar het Wier, ‘’t welk in den omtrek daar van groeit, is een Eiland, in de Zuiderzee, genoegzaam ten Noorden van de Stad Medenblik, en ten Oosten van het Texelsche Zeegat gelegen. In de Lijst van de Goederen der Utrechtsche Kerke is het bij den naam van Wiron bekend. ’Er is ’er, die meenen, dat Wieringen, zo wel als Texel, eertijds aan de vaste Kust Van Holland gehegt zou geweest zijn.
Doch dit steunt enkel op gissingen of redekavelingen, of op eene losse overlevering: want men ontmoet deswegen geene aanteekeningen bij de Oudste Schrijvers. In ’t laatst der voorgaande Eeuwe, en nogmaals voor ruim zestig jaaren, wierdt, ter Staatsvergaderinge van Holland, in overweeging gewomen, om Wieringen, door middel van eenen Dijk, aan het vaste Land te hegten. Doch, tegen dit Ontwerp, wierden telkens zwaarigheden ingebragt, welke de volvoering van hetzelve hebbendoen agterblijven. De uitgestrektheid van Wieringen vinden wij op zevenëntwintighonderd Roeden in de grootste lengte, en op elfhonderd Roeden in de grootste breedte, en de hoeveelheid Lands, volgens de jongste meeting, op eenentwintighonderd zesentachtig Morgens en vierhonderdtachtig Roeden begroot. Grooter in Morgentalen was dit Eiland, nu ruim honderd jaaren geleeden, toen een Polder, het Nieuwe Land genaamd, daar mede vereenigd was. Door een geweldigen doorbraak, in de maand Februarij des Jaars 1683 voorgevallen, wierdt deeze Polder afgescheurd, en is, zedert, een prooi der golven geworden. Van wegen den ondraaglijken Last der onkosten, tot de nieuwe bedijking noodig, vondt men zich tot die opoffering genoodzaakt.De grond van het Eiland, die zeer ongelijk, hier hoog, elders laag, en, op veele plaatzen, met kleine Keisteentjes is doorzaaid, is, over ’t geheel genomen, vrugtbaar, en zeer geschikt zo tot Koorn- als tot Weilanden. Op de laatste willen de Schaapen ongemeen wel tieren. De Wieringer Lammeren zijn zeer gewild. Zo wel hier, als op Texel, wordt veel Kaas gemaakt, en, onder den algemeenen naam van Texelsche Kaas, gevent. Even min als op het straks genoemde Eiland, vindt men ook op Wieringen geene Ratten of Mollen, maar, even als daar, eene walgelijke menigte van Padden. Het getal der Huizen, op het geheele Eiland, vinden wij op driehonderdzevenënveertig, en dat der Opgezeetenen, op ongeveer elfhonderd begroot. Deeze zijn verspreid, behalven de Buurten, in vijf Dorpen, St. Hijpolitushoef, Westerland, Oosterland, Stroe en den Oever. Zij geneeren zich, deels met den Landbouw, deels met den Scheepvaart. De kloeke Vaartuigen, onder den naam van Wieringer Ligters bekend, zijn zeer vermaard. Zij dienen om de binnenkoomende Koopvaardijschepen van een gedeelte van derzelven last te ontheffen, of om, voornaamelijk van Amsterdam, goederen aan boord der schepen te brengen, die in Texel zich tot de reize gereed maaken. De Regeering van Wieringen bestaat uit Schout of Baljuw, vijf Burgemeesteren en zeventien Schepenen. Daarenboven bekleedt de Scout den post van Dijkgraaf, en heeft, nevens zes Heemraaden,
het opzigt over de Dijken, van welke men rekent dat vijf zesde delen van het Eiland omringd worden. Want aan het grootste gedeelte van het Westen, en aan den geheelen Noordkant, is de grond van het Eiland zo hoog, dat men aldaar diergelijke beschutting, tegen de aanklotzende golven, of tegen het gevaar van Overstroomingen, niet noodig heeft.
Zie BROUERIUS, Westfrisia Ilustrata; HALMA, Tegenwoordige Staat van Holland, enz.