Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

VEENHUIZEN, REINIER VAN BREDERODE

betekenis & definitie

Heer van, Zoon van FRANS, of FRANÇOIS LANCELOT VAN BREDERODE, Bastaartzoone van Heere REINOUD VAN BREDERODE, den derden van dien naam. Hij bekleedde den aanzienlijken post van Voorzitter van den Hoogen Raad, en wierdt, als zodanig, gemagtigd, nevens anderen, tot de Regeeringsverandering te Alkmaar, ter gelegenheid van een geweldigen opstand, aldaar voorgevallen, ter zaake van den Predikant ADOLF VENATOR, van welke wij, in een afzonderlijk Artikel, nader zullen spreeken.

Een dogter van ’s Lands Advokaat, JOHAN VAN OLDENBARNEVELD, ter huisvrouwe hebbende, stelde hij, nevens zijne Zwagers, zijne poogingen te werk, om op Prins MAURITS te verwerven; dat den Grijzaart, naa dat dezelve, in den Jaare 1608, in verzekering was genomen, zijn huis tot eene gevangenis mogt gegeeven worden. Hoewel dit aanzoek ongelukkig uitviel, konde, egter, de Heer VAN VEENHUIZEN niet nalaaten, ten behoeve van zijnen Schoonvader eenige verschooningen in te brengen; zoekende, onder andere, den Advokaat te verontschuldigen wegens zijn gedrag tegen de Kloosterkerk, in welke, gelijk men weet, de Prins de afzonderlijke Vergaderingen hadt begonnen. Zeer euvel, evenwel, bekwam VEENHUIZEN deeze ijver, en dreigde hem des wegen geen klein gevaar. Want zijne Doorluchtigheid hadt het woord Kloosterkerk naauwlijks hooren noemen, of hij borst uit in deeze woorden: „Die zich tegen de Kloosterkerk wil stellen, zijne voeten zullen hem niet van hier draagen.” Eene tweede pooging, ten zelfden oogmerke, doch die even ongelukkig uitviel, deedt de Heer VAN VEENHUIZEN nog dien zelfden dag, bij de Algemeene Staaten. Geen wonder dan dat VEENHUIZEN, van wegen de Ridderschap, zitting hebbende in de Staaten van Holland, opstondt en de Vergadering verliet, ten dage als over het aanstellen van Regters, over zijnen Schoonvader, aldaar zoude geraadpleegd worden. Naa de onthalzing van den Advokaat, deelde de Heer VAN VEENHUIZEN in de rampen, welke de overige leden des Geslagts van den ouden Staatsdienaar troffen. Bij meerderheid van stemmen besloot de Ridderschap van Holland, hem niet meer onder het Lid der Edelen te beschrijven. Wat ’er voorts van hem geworden zij, is ons niet gebleeken. Viermaalen was hij getrouwd geweest: eerst met ADRIANA VAN OLDENBARNEVELD, dogter van den Advokaat; vervolgens met MARIA VAN DUIVENVOORDE; daar naa met ANNA VAN LYNDEN; en eindelijk, met MARIA VAN HINJOSSA. Alleenlijk in het tweede huwelijk heeft hij kinderen verwekt, te weeten: ADRIANA VAN BREDERODE, Baronesse van Weezenburg, waar van haar Vader Heer was, en DELIANA VAN BREDERODE, getrouwd met PHILEBERT VAN CATZ, Heere van Bruelis.

< >