gebooren te Brugge, in Vlaanderen, was een der grootste Wis- en Bouwkunstenaaren van zijnen tijd. Hij was de leermeester van Prinse MAURITS VAN NASSAU, en drong zich zo diep bij hem in gunst, dat hij naderhand tot aanzienlijke waardigheden en ampten wierdt verheven.
Niet alleen was hij Opper-Opziener der inkomsten van zijne Doorluchtigheid, maar ook Quartier-Meester Generaal der Legers van den Staat. Ongemeen waren zijne vorderingen in de kennis des Krijgs- en burgerlijke Bouwkunde, doch voornaamelijk ook in de Werktuigkunde. Hij hadt eenen Wagen zamengesteld, die, even als een Schip, door middel van Zeilen, met ongemeene snelheid langs het strand bewoogen wierdt. HUGO DE GROOT schreef daar op een fraai Latijnsch gedicht. Zijne Werken deels in ’t Latijn, deels in ’t Fransch, in één stuk in folio uitgegeeven. Hij liet eenen Zoon naa, HENRIK STEVEN genaamd, die Heer van Alfen, en insgelijks een goed Wiskundenaar was.
Zie VALER. ANDREAS, Biblioth. Belgica.