Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

BRUGGE

betekenis & definitie

de tweede plaats onder de Vlaamsche Steden, liggende agt uuren van Gend, Kortrijk en Middelburg in Zeeland. Schoon Brugge niet tot de Nederlanden, maar tot Oostenrijksch Fransch Vlaanderen behoort, kunnen wij, echter, niet voorbij, van dezelve eenig gewag te maaken; doch bepaalen ons alleenlijk tot de Historie daarvan, zo verre dezelve tot de Nederlanden behoort.

De koophandel, die aldaar, in de Dertiende Eeuvve, zeer bloeijende was, gaf aanleiding tot de vergrooting der Stad, door MARGRIET VAN VLAANDEREN, dochter van BOUDEWIJN, Keizer van Konstantinopolen. Andermaal geschiedde zulks, om dezelfde reden, door PHILIPS DESCHOONE, Koning van Frankrijk, die, in de volgende eeuwe, meester van Brugge was. Naderhand kwam die Stad weder onder de magt der Graaven van Vlaanderen. LODEWIJK VAN MALE vermeerderde haare voorrechten, in 1358, ten voordeele van den koophandel. Brugge nam gestadig toe in welstand, zelfs onder het bestuur van Vorsten uit den huize van Bourgondiën. (*)

*In het jaar
1430 stelde Philips de Goede, Hertog van Bourgondiën, aldaar de doorluchtige Ridderorde van het Gulde Vlies in.



Dan ten haaren ongelukke, mengden de Bruggenaars zig in den opstand tegen den Aartshertog MAXIMILIAAN, namen hem gevangen, en zochten hulpe tegen hem, bij den Koning van Frankrijk en den Hertog van Gelder. Deze vermetelheid hielden zij veertien maanden uit, steunende op hunnen rijkdom en magt, door middel van den koophandel verkreegen. De gemelde onlusten veroorzaakten zulk een verloop en stilstand in hunnen handel, dat de Bruggenaars eindelijk, in het jaar 1490, om vergiffenis moesten smeeken. Zes-en-vijftig van hun werden ter dood veroordeeld, en een veel grooter getal gebannen. Daarenboven moest de Stad een zwaare geldboete opbrengen. Doch ’t geen wel het meeste tot haare vermindering toebragt, was de opkomst der Steden Antwerpen en Amsteldam, werwaards de voornaamste koophandel verleid werdt.

In het jaar 1704 werd Brugge door de Staatschen gebombardeerd. Na den veldslag bij Ramelies, in 1706, ging het aan de Bondgenooten over. In 1708 werd het door de Franschen, onder het bevel van den Graave DE LA MOTTE, ingenomen; doch in het volgende jaar trokken de Bondgenooten ’er weder in. In ’t jaar 1712 werd het door de Engelschen bezet, en met het sluiten van den Utrechtschen Vrede, 1713, weder aan het huis van Oostenrijk afgestaan. Den 15den van de maand Julij 1745, werd Brugge door de Franschen berend, en moest zig kort daarna aan dezelven overgeeven. De Koning deed, den 29sten van die maand, aldaar zijne intrede. Brugge bleef in zijne magt, tot het sluiten van den Aakenschen vrede, in 1748, en werd, op den 4den Februarij 1749, weder aan de Oostenrijksche troepen in-

geruimd.



Men zie van deze Stad
, onder anderen, eene naauwkeurige Beschrijving, onder den tijtel van JAARBOEKEN DER STAD BRUGGE, door Jonker CHARLES CUSTIS, drie deelen, in 8 vo, van het jaar 621 tot 1765.

< >