RODENRYS, te gader met Berkel, ééne Heerlijkheid, in Delfland. In de oudste Brieven droeg dezelve den naam van Roderise.
Voormaals schijnt Rodenrijs het gewigtigste en grootste gedeelte der Heerlijkheid te hebben uitgemaakt. Althans schijnt men dit te mogen afleiden, uit een Handvest van Hertog PHILIPS VAN BOURGONDIE, van den zesden October des Jaars 1466, gewag maakende van Rodenrijs, waar onder Berkel gelegen is. Hoewel zij inderdaad meer uitgestrektheids bezitten, worden de Landerijen, volgens de Verpondingslijsten, begroot op eenëntwintighonderd en drie Morgens en honderdzesenzestig Roeden. Bij de opneeming van den Jaare 1732 bleek het, dat het getal der Huizen, geduurende het tijdverloop eener Eeuwe, van honderdvierenveertig tot tweehonderd vijfenvijftig Huizen en een Koornmoolen was aangegroeid. Van het Dorp Berkel is op een afzonderlijk Artikel, in het Zesde Deel, gesproken. Hier voegen wij bij het aldaar gezegde, dat de Kerk der Remonstranten eene der aanzienlijkste Vergaderplaatzen dier Gezinte, ten platten Lande, is. Zij heeft haaren ingang door eene kleine hardsteenen Poort of deur, boven welke men een Opschrift leest, aanwijzende, dat de Aanhangers dier Gezinte, althans de stigters deezer Vergaderplaatze, zich zelven aanmerken als niet geheel afgescheiden van de Hervormde Kerk deezer Landen. Men leest ’er: DE GEREFORMEERDE REMONSTRANTSCHE KERK. Onder het gemelde Artikel is reeds aangemerkt, dat ‘s Lands Advokaat Mr. JOAN VAN OLDENBARNEVELD Heer en eigenaar geweest is van deeze Heerlijkheid.