Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 25-01-2023

Punt

betekenis & definitie

JAN PUNT, gesprooten uit een deftig geslagt in den burgerstaat, wierdt gebooren te Amsterdam, op den tweeden April des Jaars 1711. Eene overhellende zucht tot de Tekenkunst, als mede de Graveerkunde, deedt de Ouders besluiten, om zijner heerschende neiginge bot te vieren, hem te besteeden bij den vermaarden Plaatsnijder VAN DER LAAN.

Door zijne gemeenzaame verkeering en vriendschap met den beroemden Schilder JAKOB DE WIT, maakte hij zich deszelfs behandeling eigen, en gaf meer dan ééne proeve van zijne vorderingen in de naavolging diens vermaarden Meesters; hij schilderde Platfonden en Graauwen, welke, met die van DE WIT, veel overeenkomst hadden.Intusschen bezogt PUNT, om zijnen geest te verpoozen, menigmaalen den Schouwburg. Langs dien weg wierdt hij bekend met de beroemde Tooneelspeelster ANNA MARIA DE BRUIN, en vatte voor dezelve eene genegenheid en liefde op, die hem noopte, haar ten huwelijk te verzoeken. Hij slaagde ïn zijn aanzoek, en rekende zich gelukkig. Dit baande hem, met een, den weg ten tooneele, alwaar hij, zedert, eene schitterende vertooning maakte, en algemeen wierdt toegejuicht. PUNT en DUIM, mededingers, beiden uitmuntende in verschillende Karakters, doch met dit alles getrouwe boezemvrienden, waren thans sieraaden van den Amsterdamschen Schouwburg. Men verhaalt, dat PUNT, overtuigd van zijne eigen verdiensten, op zekeren tijd de waarde en voortreffelijkheid van zijnen vriend aankondigde, met eene zeer aandoenlijke uitboezeming van den bekenden digtregel;

Ach! Was ik Cesar niet: 'k zou Cato willen zijn.



In de maand Maij des Jaars 1744 ontviel den Heere PUNT zijne tedergeliefde echtgenoote. Niet lang daarnaa verliet hij insgelijks het Toneel, om zich meer opzettelijk op het graveeren toe te leggen. De vrugt van dien arbeid waren, onder andere, de zesendertig overheerlijke Kunstplaaten, gedaan naar de oorspronklijke tekeningen, door den boven genoemden JAKOB DE WIT, van de schilderijen van den onsterflijken RUBENS, weleer berust hebbende in de Kerk der Jesuiten te Antwerpen, doch in den rampzaligen brand van den Jaare 1718 verteerd. De Plaaten in den Abraham de Aardsvader van den Dichter HOOGVLIET, zijn gewrogten van zijn eigen vernuft. Intusschen tradt PUNT, andermaal, in ’t huwelijk, in den Jaare 1748, met ANNA MARIA CHICOT, en verwekte bij dezelve verscheiden kinderen, allen vroeg gestorven. Vijf jaaren daar naa verscheen PUNT wederom op het Toneel, op het herhaald aanzoek van zijne vrienden, ook van lieden van geen geringen rang, met welke hij gemeenzaamen omgang hieldt. Op den tweeëntwintigsten September des Jaars 1753, deedt hij zijn intrede, in het karakter van ACHILLES: waar op hem, in den Jaare 1755, de voordeelige post van Kastelein van den Schouwburg wierdt opgedraagen. Hoewel hem nu een ruim bestaan toevloeide, verzuimde hij daarom de kunst niet. Hij behandelde zo wel het Penseel als het Graveerijzer, en vormde, in beide kunsten, aanzienlijke leerlingen. De beroemde en met regt hooggeschatte REINIER VINKELES is een Leerling van dit School. In den Jaare 1771 verloor PUNT zijne tweede Echtgenoote, welker plaats, in de maand April des volgenden jaars, wierdt aangevuld door eene echtverbintenis met de beroemde Tooneelspeelster CATHARINA ELIZABETH FOKKE. Een deerlijke ramp trof het vergenoegde paar, niet meer dan eene maand naa hunne echtelijke vereeniging. Een vreeslijke brand leide den Schouwburg in de assche, en vernielde met een ’s Mans kostbaaren inboedel, klederen, boeken, papieren, prenten, tekeningen, bootseerzels en eene fraaie verzameling van Schilderijen.

Naa het bedaaren van den eersten schok van dien zwaaren slag, was nu PUNT bedagt op nieuwe middelen van bestaan. Hij vondt deeze in de aanbieding, hem gedaan, om te Rotterdam zijne Tooneelbegaafdheden te werk te stellen, als hoofd en bestuurder van de overige Amsterdamsche Akteurs en Aktrices, welke, gemeenlijk, in den Zomer, de inwooners van die Stad vermaakten. Kort vóór zijn vertrek derwaarts, wierdt hem, op eenen morgen, van eene onbekende hand, een nieuw Romeinsch kleed thuis gezonden. PUNT vertoefde te Rotterdam tot in den Jaare 1777; eenige onmin, en daar uit voortspruitende onaangenaamheden, bewoogen hem, na zijne Geboortestad te rug te keeren. Bij zijne aankomst was de nieuwe Schouwburg onder handen of reeds voltooid. Algemeen was nu het verlangen, dat hij de nieuwe stigting door zijne ongemeene gaven zou versieren. Doch dit gebeurde niet. Eerst hieldt eenig misverstand de vervulling van deezen wensch tegen. Daar naa bespeurde men aan hem eene merkelijke verzwakking van leevenskragten; hij overleedt, op den achttienden December des Jaars 1779, en wierdt in de Westerkerk begraaven.

< >