punt
...
Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press
Marc De Coster (2020-2024)
1) (1914) (sold.) adjudant-onderofficier. Naar de zilveren of gouden punt of stip op zijn kraag. Vermeld door Van Ginneken. • (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur der Nederlandsche taal. 1914) 2) (1906) (Barg.) bochel. • Punt: bochel. (Köster Henke: De boeventaal. 19...
Muiswerk Educatief (2017)
punt - zelfstandig naamwoord 1. bepaalde ruimte of punt in de ruimte ♢ dat huis ligt op een mooi punt 2. scherp uiteinde ♢ er zit een punt aan dit potlood 1. op het puntje van zi...
Kadaster (2017)
Een punt is een geïdealiseerde voorstelling van een terreinelement waarvan de ligging in een coördinatenstelsel met één coördinatenpaar beschreven kan worden.
Marc De Coster (2017)
Punt - in het twaalftallig typografisch maatsysteem de eenheid waarin de cicero (didotpunt) of pica (picapunt) is opgedeeld. Vooral gebruikt om het corps van de letters en de interlinies aan te geven. Dit boek is gedrukt in een 9½-punts letter met interlinie II, kortom: 9½ op II (9½/n).
Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)
punt - Ander woord voor basispunt of pip. Wordt ook gebruikt om Ierse munt, de punt, mee aan te geven ter onderscheiding van het Britse pond.
Peter Bakema (2003)
- een goed/slecht punt krijgen een goede, slechte beoordeling krijgen op school. - zich op zijn punt houden, voet bij stuk houden. - op puntstellen/zetten, een machine instellen, afstellen of een kwestie afhandelen, regelen of een plan uitwerken, een dossier bijwerken. Over de kweekbiologie van tong was echter we...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: