Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 09-12-2022

Myle

betekenis & definitie

Het Geslagt van VAN DER MYLE zeer vermaard in de Nederlandsche Geschiedenissen, heeft verscheiden doorluchtige Staatsleden voortgebragt. Van de voornaamste, die ons zijn voorgekoomen, in de vroegere tijden, zullen wij gewag maaken. De eerste, welken wij vermeld vinden, is

AREND VAN DER MYLE, Korneliszoon, verscheiden maalen Burgemeester te Dordrecht, zints het Jaar 1541 tot in den Jaare 1572. Hij hadt in huwelijk Cornelia van Alblas, dogter van Jan van Alblas, Ambagtsheer van Mijl, Dubbeldam en St. Antonijpolder, Burgemeester van Dordrecht, en van Maria de Jode, Adriaans dogter. Hij stierf in den jaare 1580, oud zevenennegentig jaaren, en liet na:

Maria van der Mijle, getrouwd met Albert van Loo, Heere van Hodenpijl, Commis van 's Konings Finantien te Brussel; zij hadden te gader verwekt:

1. Albert van Loo.
2. Catharina van Loo.
3. Kornelis van Loo.
4. Gerrit van Loo.
5. Willem van Loo.
6. Maria van Loo.
7. Arend van Loo.
8. Hillegonda van Loo.
9. Margareta van Loo.
10. Cornelia van Loo.
11. Damas van Loo.

Kornelis van der Mijle, Ambagtsheer van der Mijle, Dubbeldam en St. Antonijspolder, en in den Jaare 1568 Kastelein, Baljuw en Schout van Gouda, in den Jaare 1605 te Leiden, overleeden, zonder kinderen na te laaten, zo min uit zijnen eersten echt met Catharina Hoppers, dogter van den vermaarden Joachim Hoppers, Raad der Nederlanden in Spanje, als uit zijn tweede huwelijk met Adriana van der Does, dogter van Jacob van der Does, Raad des Prinsen van Oranje, en Gouverneur van Leiden. Even als het zijnen Vader gelukt was, zo wel slaagde ook Kornelis van der Mijle te Dordrecht, om het schandelijk beeldestormen te beletten.

ADRIAAN VAN DER MYLE, die volgt.

Jan van der Mijle, Ambagtsheer van Dubbeldam, Bleskensgraaf, Kijfhoek en, naa zijns broeders dood, Ambagtsheer van van der Mijle en St. Antonijspolder, Schepen te Dordrecht in den Jaare 1582. In zijn eerste huwelijk, met Agatha van der Burg, dogter van Anthonij van der Burg, eigenaar van het Huis te Adrichum, en Burgemeester van Zierikzee, hadt hij verwekt:

1. Elizabeth van der Mijle, Ambagtsvrouwe van Kijfhoek, getrouwd, eerst met Jakob de Witte, Baljuw van Goes, en bij denzelven Moeder van Wilhelma Agatha de Witte.

Naa het overlijden van haare eersten Man, hertrouwde zij met Jacob van Landskroon, doch uit deezen echt kwamen geene kinderen.

2. Kornelis van der Mijle, in den Jaare 1612 ongehuwd overleeden.
3. Arend van der Mijle, gestorven in den Jaare 1606, ongehuwd.
4. Wilhelma van der Mijle, getrouwd met Jan Ruigrok, in den Jaare 1600 kinderloos gestorven.

Uit een tweede huwelijk van Jan der Mijle, met Christina van Blijenburg, dogter van Heiman van Blijenburg, Heere van Dortsmonde, wierden gebooren:

1. Arend van der Mijle, ongehuwd gestorven, in den Jaare 1607.
2. Heijman van der Mijle, Ambagtsheer van der Mijle, en van St. Antonijspolder, het welk hij, bij Uitersten Wille, besprak aan zijnen Neeve Cornelis.
3. Cornelia van der Mijle.

ADRIAAN VAN DER MYLE, boven vermeld, Ambagtsheer van Bleskenshoek en Dubbeldam, tradt in 't huwelijk met Magdalena van Egmond van der Nijenburg, dogter van Kornelis van Egmond van der Nijenburg, Raad in den Hove van Holland. Hij was zeer bedreeven in de kennis der Regten en een geoeffend Staatsman. In den Jaare 1563 wierdt hij Lid van den Raad van Holland, Zeeland en Westfriesland. Onder voorwendzel van zijne gekrenkte gezondheid te herstellen, doch inderdaad uit vreeze voor den wreeden Hertog VAN ALVA, ondernam hij, in den Jaare 1568, met toestemining van den Koning van Spanje, eene buitenlandsche reize. Tot in den Jaare 1572 vertoefde hij inzonderheid te Venetie en te Padua. Op zijne wederreize een bezoek afleggende bij den doorluchtigen Keurvorst Frederik, Paltsgraave, vermaande deeze hem zeer ernstig om na zijn Vaderland te rug te keeren, en hetzelve, zo wel als den Prinse van Oranje, met raad en daad bij te staan. Straks naa zijne wederkomst, verkoos hem zijne Doorluchtigheid, onder andere, tot Lid van den Landraad over Holland. In den Jaare 1575 en 1576 verscheen hij, als Afgevaardigde van Holland, op de Vredehandelingen van Breda en Gend. Twee jaaren laater bevondt hij zich, nevens de Heeren Joan van Mathenes en Francois Maalson, te Amsterdam, naa dat hetzelve de zijde van Spanje hadt verlaaten, om 'er de noodige orde te stellen op de Regeering. Een nieuw bewijs van het vertrouwen, welk 's Lands Staaten in hem stelden, gaf het Jaar 1579, wanneer hem de last wierdt opgedraagen, om te Keulen over den Vrede te handelen. Zedert bekleedde hij nog verscheiden andere posten van de hoogste aangelegenheid, onder andere die van Raad van Prinse MAURITS, naa de aflijvigheid van deszelfs Vader. Hij overleedt in den Jaare 1590, het tweeënvijftigste zijns ouderdoms. De vermaarde Justus Lipsius stelde op hem het volgende Grafschrift:

Hic situs est

Vir nobilis et Clariss.

Hadrianus Mijlius, Arnoldi F. Dordracenus

Juris scientia et titulo eximius:

Varia prudentia praeditus, et ad varias

Dignitates erectus,

Iisque cum sua laude et bono publico functus:

Consiliarius in Curia Bataviae, et in ea

Denique Praeses:

Vigilans, incorruptus, et verus,

Justitiae Antistes:

Qui omni vita laudabitus acta subito

Obiit XVI. Jul. Ann. Chr. MDXC.

Vixit ann. LII.

Lector et Patria

Dolete.



In zijn huwelijk hadt Heer ADRIAAN verwekt:

KORNELIS VAN DER MYLE, die volgt.

Kornelia van der Mijle, getrouwd, in den Jaare 1603, met Daniel van Hartaing, Heere van Marquette, Kolonel en Lieutenant Generaal van de Ruitenij, beschreeven in de Ridderschap van Holland, en bij hem Moeder van:

1. Willem van Hartaing, Heere van Marquette.
2. Adriaan van Hertaing van Marquette.

KORNELIS VAN DER MYLE, boven vermeld, Heer van der Mijl, Dubbeldam, Baccum, Alblas, Bleskensgraaf en St. Antonijpolder, beschreeven onder de Edelen en Ridderschap van Holland, Curator van 's Lands Hoogeschool te Leiden. In den Jaare 1610, vertrok hij, nevens Heer WALRAVEN VAN BREDERODE en JAKOB VAN MALDERE, in Gezantschap na Frankrijk, om 'er te handelen over de zaaken van Gulik en Kleeve; en nogmaals, alleen, in dat zelfde jaar, om de Verbonden, met wijlen Koning HENRIK DEN IV aangegaan, met deszelfs Zoon en opvolger LODEWYK DEN XIII, te vernieuwen. Naauwlijks van daar thuis gekoomen, vertrok hij na Venetie, om met dien vrijen Staat een Verbond van Vriendschap en Koophandel te sluiten. De Heer VAN DER MYLE hadt in huwelijk eene dogter van 's Lands Advokaat JOAN VAN OLDENBARNEVELD. Geen wonder, derhalven, dat hij bij Prins MAURITS aanhieldt, dat de grijze Staatsman, naa dat dezelve in verzekering was genomen, uit zijne Gevangenisse ontslagen, en hem zijn eigen huis tot eene bewaarplaats mogt gegeeven worden. Zedert, onder de hand, gewaarschuwd zijnde, dat men naauwe agt op hem gaf, verliet hij den Hage, en begaf zich buitens lands na Frankrijk; alwaar hij, egter, niet langer dan tot in het volgende jaar vertoefde. Hij keerde toen te rug in Holland, doch kreeg geen aandeel in de Regeering. Integendeel, naa dat men hem van zijnen post van Kurator van 's Lands Hoogeschool hadt ontslagen, beschreef men hem insgelijks niet meer onder de Edelen van het Gewest. Daarenboven wierdt hij gebannen op het Eiland Goeree, omdat hij eenige Brieven hadt geschreeven, in welke hij geoordeeld wierdt, der tegenwoordige Regeeringe en den Prinse te na te hebben gesproken. Vergeefs verzogt de verdreeven Koning van Bohemen, in den Jaare 1621, aan de Algemeene Staaten, dat het wederkeeren in den Hage hem mogt worden toegestaan. Alleenlijk bragt het de Koningin van Boheme zo verre, in het volgende jaar, dat hem verlof wierdt gegeeven, zich in de Beverwijk te mogen onthouden. Van daar haalde men hem na 's Hage, om te onderzoeken, of hij medepligtig ware aan den toeleg op het leeven van Prinse MAURITS, in den Jaare 1623; 's Mans voldoende verantwoording was oorzaak, dat hij spoedig ontslagen wierdt. Met 's Prinsen overlijden veranderde het gelaat zijner zaaken ten goede. Kort naa het sterfgeval gaven hem 's Lands Staaten verlof om weder te keeren in 's Hage, alwaar hij tot zijnen dood toe heeft gewoond. Uit zijn huwelijk met Maria van OLDENBARNEVELD, wierden gebooren :

ADRIAAN VAN DER MYLE, die volgt.

Jan van der Mijle.

Magdalena van der Mijle, getrouwd met Charles de Loges, Kapitein van de Hollandsche Lijfwagt.

Geertruid van der Mijle.

ADRIAAN VAN DER MYLE, Heer van der Mijle, Baccum, Dubbeldam, Alblas, Bleskensgraaf, St. Antonijpolder, Kolonel, Gouverneur van de Willemstad, Hoogheemraad van Delfland, beschreeven in de Ridderschap en Edelen van Holland. Hij is tweemaal getrouwd geweest: eerst met Agatha van Raaphorst, Vrouwe van Raaphorst, en bij dezelve Vader van

Kornelia van der Mijle, Vrouwe van Raaphorst, getrouwd, in den Jaare 1656, met Philips Jacob van den Boetselaar, Baron van Asperen, en bij haar Vader van Philips Jacob van den Boetselaar.

Uit een tweede huwelijk, met Peternella van Wassenaar van Duivenvoorde, dogter van Jan van Wassenaar, Heere van Duivenvoorde, verwekte Heer ADRIAAN:

Kornelis van der Mijle, en

Jan van der Mijle; beiden ongehuwd overleeden.

Clara Elizabeth van der Mijle, in den Jaare 1676 getrouwd met Frederik van Reede van Renswoude, Heer van Lier, Zoon van Jan van Reede, Heere van Renswoude, Woudenberg, President van de Staaten des Lands van Utrecht.

Maria van der Mijle.

Anna Magdalena van der Mijle.

Volgens deeze opgave, is het aanzienlijk Geslagt, in het manlijk oir, uitgstorven.

< >