Het groot getal Leenen, het slegt bestuur over dezelve, en de veelvuldige geschillen, daar uit ontstaande, gaven aanleiding, aan ’s Lands Staaten, tot het verzoek aan Keizer KAREL DEN V, tot het beraamen van gepaste schikkingen, daar toe betrekkelijk. Dit bewoog den Vorst, in den Jaare 1519, tot het doen oprigten van een Leenhof. Het bestondt uit twaalf Leden of Leenmannen: te weeten, zes Edelen, of andere der Vaderlandsche zaaken kundige mannen, en zes Regtsgeleerden.
De verkiezing van dezelve stondt aan den Graave, of deszelfs Stedehouder. Het Berigtschrift is gedagtekend den 20 Maart des Jaars 1519. Naderhand, vooral geduurende de Nederlandsche Beroerten, kwam dit'Hof in verval. Veele geschillen, tot hetzelve behoorende, wierden gebragt voor het Hof van Hofland, en alzo menigmaalen, tot merkelijk nadeel der belang hebbenden, sleepende gehouden. Ruim honderenveertig jaaren naa de eerste oprigting beslooten ’s Lands Staaten het Leenhof te herstellen. In de maand Mai des Jaars 1660 ontving de Raadpensionaris DE WITT den noodigen last om als Stadhouder der Leenen, nevens President en Raaden van Holland, de geschillen en verdere zaaken, de Leenen betreffende, af te doen, en alzo het aloude Leenhof uit te maaken. ’s Jaars daar aan stelde men een Berigtschrift op, bij ’t welke de Stadhouder van de Leenen en de President en Raaden van ’t Hof van Holland in den tijd, mids allen Leenmannen zijnde, tot Leden van het Leenhof verklaard wierden. Hoewel dit Berigtschrift nog heden in waarde wordt gehouden, het Leenhof, in deszelfs eerste of hervormde gedaante, is niet meer in weezen, maar daar voor in de plaats gesteld, de LEENKAMER van Holland, ook die der Registers genaamd. Eene meerdere uitgebreidheid, dan het genoemde Hof, heeft deeze omvangen, als zijnde verscheiden mindere Leenkamers daar mede vereenigd, met naame die van Arkel, Voorne, Putten en Strijen, Altena en Egmond. Den naam van Register-Kamer van Holland voert zij insgelijks, dewijl de Voorregten, Handvesten, Keuren en Giften aldaar bewaard worden. Een onwaardeerbaare schat van Papieren, ’s Lands Geschiedenissen betreffende, is diensvolgens hier voorhanden. De Leden der Leen- en Registerkamer zijn een Stadhouder en Registermeester der Leenen en drie Leenmannen; een van deeze is tevens Griffier. Tot haaren dienste heeft de Kamer eenen Klerk en Kamerbewaarder.
Zie DE GROOT, Inl. tot de Holl. Regrsgel. BORT, van ’t Leenregt; Groot Plakaatboek; Resol. van Consid. ten tijde van DE WITT, enz.