gemeenlijk der Aar, of ter Aar genaamd, is een Ambagt met een Kerkdorp, onder de Heerlijkheid van Voshol, in Rhijnland. Het ontleent zijnen naam van de Aar, een Water, ’t welk tusschen Oudshoorn en Aarlanderveen, in den Rhijn valt, en het Ambagt in twee deelen scheidt.
Het Westlijke daar van heet Langer, het Oostlijke Korter-aar. Veel Turf wordt aldaar gegraaven. Zommige uitgeveende Landen heeft men zedert droog gemaakt; andere zullen, misichien, voor altoos onder het water bedekt blijven. In het Dorp Langer-aar hebben de Hervormden eene fraaie Kerk, zijnde een Kruisgebouw, met een tamelijk hoogen zeskantigen Toren, die ouder is dan de Kerk. Op deeze staat nog een kleiner Toren, zo wel ais de voorgaande van een Klok voorzien, doch beiden zonder Uurwerk. Men vindt ’er veele Roomschgezinden; zij hebben eene Kerk, zo wel te Korter- als te Langer-aar. De Heer Justus Verwey, Priester in de eerstgenoemde Kerk, heeft aan dezelve een Orgel ten geschenke gegeeven.