tweede zoon van HUGO, was gebooren den 28 Maart, van het Jaar 1615, en, om dat hij niet wel ter been was, door zijnen vader, tot de Regtsgeleerdheid opgeleid. Zijne studien volbragt hebbende, werd hij Resident bij de Staaten Generaal, van wegen KAREL LODEWYK, Keurvorst van de Paltz. In het Jaar 1660 werd hij Pensionaris der Stad Amsteldam, en bekleedde dat Ampt den tijd van zeven Jaaren.
In het Jaar 1668 werd hij, als Gezant, aan de Noordsche Hoven gezonden; en, bij zijne terugkomst, Pensionaris te Rotterdam. Kort daar op vertrok hij, als Ambassadeur, naar Frankrijk, doch keerde, met den oorlog van het Jaar 1672, inde Nederlanden te rug. Geduurende de beroerten van dien tijd, werd hij, te Rotterdam, van zijn Ampt ontzet. Toen begaf hij zig, eerst naar Antwerpen, en van daar naar Keulen, en deed groote diensten aan zijn Vaderland. Nogthans beschuldigde men hem, bij zijne terugkomst, van misdaad van gekwetste Majesteit; doch, na wettig onderzoek, werd hij daarvan vrij gesprooken.
Hij leefde, na dien tijd, op zijn buitengoed, als een Amptloos persoon, en stierf, in den ouderdom van 70 Jaaren. Hij liet een zoon na, die Drost van ’sHertegenbosch geweest is.In Rotterdam bekleeden, als nog, de nakomelingen van dit Geslagt, de Stoelen der eere, zo als men uit de Regeeringslijsten kan zien.