Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

DORP, VAN

betekenis & definitie

een oud Adelijk Geslacht in Delfland, niet volgens VAN LEEUWEN en anderen uit dat VAN WASSENAAR afkomstig, maar wel uit een Edel Geslacht in Friesland, van eenen DOGEMA, afstammeling daarvan in 1250, namelijk de zo even gemelde Heer DIDERIK VAN DORP, gehuwd met eene dogter JOHANNA VAN VALKENBURG, waarbij hij verwekte:

ELIAS VAN DORP, die ter vrouwe had eene dogter van JACOB VAN STRYEN, en daar bij verwekte AREND, die volgt, en Sophia van Dorp, die ten man had Filip van Uitternesse.

ARENT huwde eene dogter van Heer Floris van Roderys, die hem baarde,

1. Walburg, gehuwd met den Heer van Boutersum in Braband;
2. Hadewey, getrouwd met Dirk van Veen, en
3. Barbera van Dorp, die tot man kreeg Gysbert Uitterlier, zoon van Gysbert Uitterlier by Delft. Uit dit huwelijk kwam voort:

Gysbert Uitterlier van Dorp, die, na den dood van Filip van Veen, alle de goederen kreeg van het Huis van Dorp. Deeze Gysbert was eerst gehuwd met Agnes Saayt, dogter van Heer Dirk van Spieringshoek, en daarna met Margreta van Boukhorst; bij deze verwekte hij:

JOHAN, die volgt; Gysbert, Ridder van Jerusalem, in den terugtogt van ’t H. Land overleeden; Simon en Filip. En bij de tweede vrouw, Hendrik, die alle de naamen en ’t wapen van Dorp en Uitterlier voerde.

JAN, hier boven gemeld, was Raad in den Hove van Holland, en had ter vrouwe Alyd van Alkemade van den Woude, bij welke hij naliet de volgende kinderen:

Jan van Dorp, gesneuveld in den Veldslag voor Nancij, 1477; KORNELIS, die volgt: en Dirk, welke naliet drie dogters.

KORNELIS VAN DORP, werd, 1486, door MAXIMILIAAN, te Dordrecht Ridder geslagen. Hij was Heer van Benthuizen, Raad in het Hof van Holland, Ao. 1508. Zijne eerste vrouw was Elizabet van Almonde, en de tweede N. van Boschhuizen. Uit het eerste Huwelijk verwekte hij:

1. Jan van Dorp, die in 1481, in de onlusten met DAVID VAN BOURGONDIEN, te Utrecht gevangen werd. Hij trouwde Catharina van Abbenbroek, die hem baarde eene dogter, Catharina, die daarna de vrouw werd van den bekenden Klaas Korf van Boschhuizen.

2. Kornelis van Dorp, vermeld in 1479, gehuwd met Sophia van Boetselaar.

3. Gerrit van Dorp, Kanunnik te Geervliet.
4. Antonie van Dorp, Ridder van ’t Duitsche Huis te Utrecht.
5. Jacob van Dorp, die het Huis en de goederen van Dorp kocht, van zijnen broeder Kornelis; hij leefde nog in het jaar 1524. Zijne eerste vrouw was Elisabet van Alphen; de tweede, Machteltje van der Does, dogter van Heer Jacob. Zijne kinderen waren: 1. Floris, ongehuwd overleden; 2. Kornelis, gesneuvelt in 1536; 3. een tweede zoon Kornelis genaamd, dien schoon gehuwd, zonder kinderen overleed; 4. Yda, die na de dood van haaren broeder, erfgenaam van de goederen van Dorp werd, zijnde getrouwd met Fredrik Renesse van der Aa, doch in 1607 zonder kinderen overleeden; hebbende, bij laatsten wil, het Huis te Dorp, met al deszelfs toebehooren, gemaakt aan haaren man, die in het Jaar daaraan volgende hertrouwde met Wilhelmina van Gent, laatende, bij zijn overlijden, zijne tweede vrouw, volgens testament, in ’t bezit dier goederen, die het Jaar daarna hertrouwde met Jan van Bourgondien, Heer van Froimont en Zevenhuizen.
6. Arend van Dorp, Kanunnik op ’t Hof in ’s Gravenhage.
7. ADRIAAN, die volgt.
8. Maria van Dorp, getrouwd met Pieter van Schiedam, wiens kinderen mede den naam van VAN DORP aannamen.
9. Magdalena van Dorp, eerst getrouwd met Willem van Adrichem, en daarna met Daniël van Kralingen, die haar door zijn slegt gedrag tot eene scheiding noodzaakte.

ADRIAAN, het zevende kind uit het Huwelijk van Kornelis van Dorp en Elizabeth van Almonde, was, in 1524, op de begraafnis van Heer Jan van Wassenaar in 's Hage. Zijne eerste vrouw was Kornelia van Abbenbroek, en de tweede Josina van Wyburg. Hij verwekte, uit het eerste Huwelijk:

1. Kornelis, ongehuwd gestorven;
2 Nathalie, getrouwd met Willem van Zevender, en
3. Maria, gehuwd met Adriaan Bouwens van Zoetelingskerke.

En uit het tweede Huwelijk:

1. Zeeger van Dorp, die ter vrouwe had N. Zegers;
2. Johan, gehuwd met Soetje Oeffena, zonder kinderen;
3. FILIPS, die volgt:
4. Joost, Kastelein van Gouda, in 1553. Hij verdronk, 1559, zijnde Kapitein van een Schip, dat Filips, Koning van Spanje, in deszelfs overtogt verzeld had. Zijne vrouw was, Anna van Mekeren, dogter van Gerrit, Admiraal van Vlaanderen; hij liet na eene dogter Jacoba;
5. Arend, men zie van deezen te WATER, Verbond der Edelen, bl. 339) Ridder, Heer van Teemsche, Maasdam, Middelharnas, eerst Gouverneur van Mechelen, en daarna van Zirickzee; hij stierf in ’s Haage, Ao. 1600, en werd begraaven in de Kloosterkerk, alwaar zijn Grafschrift nog aan den muur te zien is.

Zijne eerste vrouw was: Mayke Hugen, uit Zuidbevelant, de tweede Anna Grillet, bij welke laatste hij verwekte vier dogters:

1. Margreta van Dorp, die ten man had, eerst Lodewyk van Boisot, Admiraal van Zirikzee, broeder van den Admiraal van Zeelant, beide zonder kinderen; haar tweede man was Carel van Crequi, Heer van Heule in Picardië;
2. Anna van Dorp, Ambagtsvrouw van Maasdam, trouwde eerst met Jan van den Bossche, uit het kwartier van Aalst in Vlaanderen, en daarna met Casper van Poelgeest. Zij stierf Ao. 1600, kindere nalaatende;
a. Josina, gehuwd met Karel de Becq;
b. Catharina van Dorp, getrouwd, met N. van Mepsche.
c. Elisabeth, Conventuale ter Zirickzee; en
d. Maria, ongehuwd gestorven.

FILIPS VAN DORP, zoon van Adriaan, had ter vrouwe Dorethea Vellink, uit het Graafschap Oldenburg, liet na één zoon.

FREDRIK VAN DORP, Gouverneur van Thoolen; hij woonde, in 1579, het inneemen van den Briel bij, was, 1602, Gouverneur in het belegerd Oostende, en had ter vrouwe Anna, dogter van Coenraad Schet. In 1616 hertrouwde hij met Sara van Trilio wier vader Ridder en Hoofdschout van Utrecht was. Hij overleed 1621, oud zijnde 65 jaaren, nalaatende, bij zijn eerste vrouw: 1. Tertuliaan van Dorp, zonder kinderen overleeden; 2. PHILIP VAN DORP (waarvan nader) Ridder Admiraal van Holland, trouwde met N. VAN BAARLE, bij welke hij won drie dogters: Sara, Anna Jacoba en Emelia van Dorp; hij ligt begraaven in 's Hage; 3. Arend, Raad en Hofmeester van drie Prinssen van Oranje, geduurende den tijd van 34 Jaaren. Zijne vrouw was N. van Baarle, zuster van zijns broeders Echtgenoote, waarbij hij verwekte;

1. Lodewyk Wolfert, die naliet twee zoonen, Arend en Fredrik;
2. Arend, zonder kinderen, en
3. Anna;
4. Octaviaan mede zonder kinderen;
5. Dorothea, Fredrik verwekte uit zijn tweede Huwelijk, met Maria van Brienen, FREDRIK, die volgt, en Maria, die zonder kinderen stierf.

FREDRIK VAN DORP, zoon van Fredrik van Dorp en Sara van Trilio boven gemeld, Heer van Maasdam, in 1663 beschreven in de Edalen en Ridderschap van Holland, President in den Raad van Holland, Curator van Leidsche Academie, Baljuw en Dijkgraaf van Rhijnland, trouwde met Constantia van Vosbergen, bij welke hij verscheide kinderen gewonnen heeft, als:

1. Floris;
2. Johan, Ritmeester van een Compagnie Guardes van den Prins van Oranje; zijne vrouw was, Anna Vygh, en zijne dogter Egidia Anna van Dorp. Hij tradt, in 1640, in een tweede Huwelijk, met Egidia, dogter van Jonkheer Floris van Teilingen, Burgemeester der Stad Alkmaar, en, wegens Holland, Ordinaris Gedeputeerde ter Vergadering van de Heeren Staaten Generaal, en heeft bij haar gehad drie dogters en twee zoonen:
a. Sara Maria;
b. Carel, jong gestorven,
c. Egidia Anna,
d. CAREL FILIPS en
e. Eleonora Catharina.

CAREL FILIPS VAN DORP, zoon van Fredrik en Egidia van Teilingen, Heer van Maasdam en Hinkelenoort, gebooren in ’s Hage den 14 Angustus 1659, en in 1682, wegens de Ridderschap, Raad in den Hove van Holland, welke waardigheid hij met luister bekleed heeft, tot in het jaar 1723. Daarna beschreven in de Orde van de Ridderschap en Edelen van Holland, en wegens dezelve, sedert dat Jaar, Ordinaris Gedeputeerde ter Vergaderinge van de Heere Staaten Generaal; Bewindhebber van de O. I. Compagnie; Rentmeester Generaal, eerst van de Abdije van Leeuwenhorst, en daarna van die van Rhijnsburg, overleed zeer schielijk den 14 Julij 1726. Hij was in den echt verbonden met Anna Elisabeth, dogter van Jonkheer Pieter Anthonie de Hubert, Heer van Cruiningen, Rilland en Hinkelenoort, en, wegens de Provintien van Holland, Zeeland en Friesland, Raad in den Hoogen Rade van Holland enz. bij de welke hij gehad heeft ééne dogter, Anna Maria van Dorp, getrouwd met Jonkheer Adam Adriaan van der Duin, Heere van Benthorn, Maasdam en 's Gravemoer, beschreeven in de Ridderschap en Edelen van Holland, enz. hebbende te zaamen verwekt twee zoonen, op het Geslachte van VAN DER DUIN vermeld.

FILIP VAN DORP, de zoon van den vermaarden Fredrik van Dorp, geduurende den tijd van anderhalf Jaar, Gouverneur in 't gadeloos beleg van Oostende (zie r. F. FLEMMING, bl. 214. enz ) en van Anna Schets, was, zo als wij boven gezegd hebben, Admiraal van Holland; geevende, zo wel in dezen als in andere posten, die hij bekleedde, altoos blijken van moed en bekwaamheid. In de Levensschets van den Admiraal ZWARTEHOND, te vinden in 't Leeven der Nederlandsche Zeehelden, word, op het jaar 1621, met lof van hem gewaagd.

Hij bekleedde in eenen togt naar de Middelandsche Zee, den rang van Vice Admiraal, en voerde het bevel over 't tweede Smaldeel, waarmede hij tegen den Admiraal COLLART zijn dapperheid deed blijken. Niettegenstaande deze veel meerder magt bij zig had, kweet VAN DORP zig zo heldhaftig, dat, hem ter eerbelooning, van wegens de Staaten en den Prins VAN ORANJE, een gouden keeten vereerd werd. En tot meerder belooning werd hij, in het jaar 1627, verheeven tot rang van Luitenant Admiraal van Holland, en, in ’t Jaar daarna, mede beschreeven in de Ridderschap van die Provintie. In het jaar 1637, eenig misnoegen tegen hem opgevat zijnde, daar hij, zijns oordeels, geen reden toe gegeeven had, leide hij zijn ampt als Admiraal neder; wordende hem, door het Kollegie op de Maaze, een eerlijk getuigschrift gegeeven. Van zijne vrouw, kinderen en dood is reeds hier vooren gesprooken.

Zie de RIEMER, Beschrijv. van 's Gravenhage, Leven der Zeehelden, bl. 314 en 315. Notulen van Zeeland AITZEMA zaaken van Staat en Oorlog, IV. Deel, bl. 619, 621.

< >