Fivela, een traage en kleine rivier, die weleer, aan dezen kant van Werum, zig ontlastte in de Ree of Haven van de Eems, die van de Romeinsche vlooten dikwijls bezocht, en welke de Monniken, in de landtaal, de Eemderhaven (Emethensim portum) genoemd hebben. Toen deze haven, door de menigte van modder, die ’er zig in opgestopt had, en in vette landerijen veranderden, bevonden werd niet meer bekwaam te zijn tot een vaart naar de dijken, waarmede de Nieuwlanden (zo als de Abt MENCO het nieuw aangespoelde land noemt) besloten waren, heeft men deze moeten verhelpen, met een grift of slatting, die van het woord Delven, dat is uitgraaven, den naam van Delf gekreegen heeft, in kwaad Latijn, Fossalum genaamd.
In deze grift is, in het jaar 1272, in dit nieuw aangewonnen land, een Schutsluis geleid, die de Sandersluis genaamd werd, naar een voomaame hoeve of boerewoning, zijnde een van de zes, die weleer, toen het nog een haven was, aldaar aan het noordstrand lagen; doch die, van ’t boerevolk, naar alle plaatsen of boerewooningen, zonder onderscheid, Dorpsterzijl genaamd werd. Maar als de landen naderhand, door de aanspoeling verder uitgebreid, en de dijken, tot aan den Eemstroom, uitgeleid waren, zo blijkt het daaruit, dat de kil van de Fivel, die tot dien tijd toe buiten de Sandersluis geweest was, ook de benaming van Delf gekreegen heeft, daar die van Fivelingo, naderhand, de drie Sluizen of Zijlen, die een groot stuk weegs van malkander stonden, bijeen getrokken hebben, doch die hedendaags de drie Delf-Zijlen genoemd worden, vermits intusschen een van de drie den naam van Dorpsterzijl behoudt. Ook voert een Dorp, op den kant van de Eems, met de sterkte die ’er om ligt, den naam van Delfzijl, waarvan wij straks melding zullen maaken.
Zie HALMA.