zoon van den zo evengenoemde WILLEM DELFF, en van N. MIEREVELD, werd uit dat huwelijk geboren den 24sten Maart1619.
Hij oefende zig mede in de kunst van schilderen, onder het opzicht van zijnen grootvader. Daardoor, en door ijver en lust, bragt hij het zo verre, dat zijne stukken die van MIEREVELD genoegzaam evenaarden; gelijk ’er, onder anderen, één van hem te zien is op de Doelen, in zijne geboortestad, waarop alle de Officiers van het Witte Vaandel, ten voeten uit, geschilderd zijn; het hangt aldaar tusschen twee stukken van zijne beide Grootvaders, zo van vaders als moeders zijde. JACOB was Raad en Havenmeester der Stad Delft, en overleed den 12den Junij 1661, hebbende ter vrouwe gehad ANNA VAN HOGENHOUCK, welke, na zijn overlijden, ter zijner eere, door den kunstigen Beeld-en Steen-houwer, een sierlijk uitgehouwen steenwerk, boven zijn graf, in het Choor der Oude Kerk, heeft doen oprichten, met dit latijnsch opschrift:DEO OPT. MAX
ET
Piae Memoriae Amplissimo viro
JACOBO DELFF,
Qui Senatoria AEdiliâque, in urbe Delfensi, dignitate cum laude functus, prid, Id. Jun. Ano CC. ICC. LXI.
AEtatis vero Jua XLIIo. vita cum Morte commutata, desideratam beatorum resurrectionem hic expectat.
MARITO CHARO.
ANNA HOOGENHOUCK,
ABRAHAMI FILIA,
Hoc Monumentum Maerens posuit.
SEQUAR TE DILECTISSIME CONIUX.
dat is:
Den Allergoedsten en Allerhoogsten Godt, en ter Eerlijke gedachtenisse van den Heere JACOB DELFF, die de waardigheid van Raad en Havenmeester in de Stad DELFT, met veel lof heeft bediend; en op den 12den van Somermaand des jaars 1661, in den ouderdom van 42 jaaren, het leven met den dood heeft verwisseld, verwachtende alhier een zalige opstandinge. Voor haaren geliefden Echtgenoot heeft ANNA VAN HOOGENHOUCK, Abrahams Dochter, dusdanig een gedenkstuk met bedruktheid gesteld. O Allerwaarste Echtgenoot! ik zal u volgen.
Op den grafzerk leest men:
SEPULTURE VAN DEN HEER
JACOB DELFF, IN ZIJN LEVEN RAAD ENDE HAVENMEESTER
DER STADT DELFF,
STARFF DEN 12 JUNIJ, ANNO 1661, OUDT 42 JAAREN.
De afbeelding van dit Gedenkteken vindt men op de zevende plaat, pag. 40, in de Verzameling van Gedenkstukken van Nederland, door P. TIMARETEN.