Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

COOG, De

betekenis & definitie

een Dorp in de Banne van Westzaanen, had van ouds, in veele zaaken, gemeenschap met Zaandijk, en vervolgens langs de Zaan, ten noorden aan Zaandam, zijnde deze met een groote steenen sluis, Het Mallegat genaamd, daarvan afgescheiden. Voor de Coog en Zaandijk zijn, ten aanzien der verpondingen, in ’t jaar 1749, duizend agt-en-dertig huizen en honderd en vier molens geteld.

Geduurende de Spaansche beroerten, telde men aan de Coog maar twaalf huizen. In 1613 was het getal reeds tot negen-en-veertig vermeerderd. Tegenwoordig telt men ’er drie honderd veertig, en ruim vier honderd huisgezinnen. Van 1590 tot 1641, hadden deze beide Dorpen een gemeene School en Schoolmeester; doch die van De Coog verkreegen ’er, op hun verzoek, in 1642, een van ’s Lands Staaten, en bouwden toen een Schoolhuis, bijna in het midden van het Dorp, alwaar men het nog vindt, achter de Kerk. Drie jaaren laater kreegen zij vrijheid tot het aanleggen van een kerkhof: want voorheen moesten zij hunne dooden te Westzaanen begraaven. Omtrent dien tijd werd het Schoolhuis mede tot een Predikplaats gebruikt, tot zo lange dat de steenen Kerk, dat een net gebouw is, in 1685 of 1686 volbouwd was. Opmerkelijk is het, dat de Doopsgezinden van De Coog en Zaandijk, reeds in 1680, een nieuwe en ruime vergaderplaats verkreegen.

In dit Dorp zijn ook twee huizen, voor Weezen en Armen, tusschen welke, door die van de beide Dorpen, in 1721 eene scheiding gemaakt is.

Behalven het aandeel, dat De Coog in de Regeering van de Banne van Westzaanen heeft, werd aldaar in ’t jaar 1645, met goedvinden van ’s Lands Staaten, eene Regeering van zeven of agt der rijkste gebuuren opgericht, die toezicht hebben op de omslagen, en alle voorvallende lasten, over de gemeene Buuren van De Coog. In den jaare zestien honderd tagtig, werd, ten dienste der Kooplieden, een Veer vandaar op Amsteldam aangelegd.

Zie Privilegien van Westzaanen en Crommenie.

< >