Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

BASTINGIUS, Jeremias

betekenis & definitie

Hoogleeraar in de Godgeleerdheid, op de Academie te Leiden, was geboren 1554, te Iperen in Vlaanderen. Zijne ouders, om den Godsdienst uit Gent verdreeven zijnde, namen de wijk naar Leiden; hun Zoon studeerde te Breemen, Geneve en Heidelberg, en was uitmuntend bekwaam in de taalen. Eerst werd hij als Predikant te Antwerpen beroepen; na de verovering daar van, door PARMA, 1585, vertrok hij naar Dordrecht. Naderhand te Leiden tot Hoogleeraar beroepen zijnde, overleed hij kort daar, den 26sten Oktober 1598, nalaatende eenige Werken, onder anderen een over den Catechismus.

Zie MEURSIUS, Ath. Bat.

< >