een hooge en vrije Heerlijkheid, in Noord-Holland, bijna een mijl wegs van het Stedeken Beverwijk, en twee mijlen van Haarlem. In den brief van WILLEM VAN GELDER, Bisschop van Utrecht, van het jaar 1063, word dit Dorp genaamd Ascmannedilft; en in eenen anderen van FLORIS DEN I, den VIden Graaf van Holland, die het Klooster te Egmond met een stuk lands, gelegen in dit Dorp, begiftigde, wordt de naam daar van gespelt Esenundelft, of volgens sommige afschriften, Escunundelft. In de Handvesten van DIRK DEN V, gegeeven te Vlaardingen, getuigt A. JUNIUS geleezen te hebben Ascmannedilft; welke benaming door den Heer ALTINO gevolgd is.
Deeze zegt: „Hedendaagsch is het Assendelf tusschen het Y en de Zaan, 4000 schreeden van Zaandam of Zardam.” In oude schriften, oorspronkelijk uit de Abtdij van Egmond, leest men Egmonddelft, waarschijnelijk wegens de Grift of Delft, die daar was, of van Delfmeer achter Assendelf, naderhand tot land gemaakt. Uit de oude Geschiedenissen is genoeg bekend, hoe menigmaal de Deenen en Noormannen in deeze landen gevallen zijn, en dat zij ook veelmaal eenige dorpen en plaatzen naar dezelve in hunne landen benoemd hebben. Ook is het bekend, dat deeze Volkeren, om hun rooven en plonderen, ook wel Ascmannen genaamd zijn. ’Er zijn ’er, die denken, dat dit Assendelf, door gemelde Noormannen, dus naar hun Assen genoemd is. Onze oude Rijmschrijver MELIS noemt Assendelft, Escinordelf, met deeze woorden, als hij van FLORIS DEN I spreekt.
Dese Florens ende zijn wijf Geertruit
Gaven óec goet tot Egmonde
In Escinordelf rente vijf ponden.
Ende eene once daar toe mede
(Boshuissen) In Buschuse ende t'eene ander stede
Hebben si so mede &c.
Ik zal ’er ’t volgende nog bijvoegen. Tusschen Uitgeest en Heemskerk, bij Assendelfts-burg, heeft men het overoude dorp Assum, en achter Assendelf het Delfmeer, naderhand door den eigenaar tot land gemaakt; waarom sommigen willen, dat men moet schrijven Assumdelf. L. GUICIARDIJN verhaalt, dat ten zijnen tijde, dit dorp alleen 4000 melkgeevende koeijen had, die, winter en zomer door elkanderen genomen, ten minsten, naar ’s mans rekening, 8000 stoopen melk daags gaven.
Onder eenige mannen van aanzien, waar onder JOHAN BENNINK, Raad in den Hove van Holland, geschiedde eene weddenschap, dat in de vijf Dorpen, Assendelf, Oostzaan, Westzaan, Crommenie en Crommeniedijk alleen, jaarlijks meer melk werd gemolken, dan te Dordrecht Rhijnsche Wijn aankwam, onaangezien Dordrecht daar van de stapelplaats was. De menigte daar van is op te maaken, uit de opgave van GUICIARDIJN, volgens welke aldaar jaarlijks 40,000 vaten, ieder vat van zes Aamen, Antwerpsche maat, verstapeld worden. In het jaar 1425 hebben zij, die der Kabbeljaauwsche factie toegedaan waren, het Slot van Assendelf om verre geworpen, daar die van Haarlem het meest toe deeden.
Geduurende het bewind van ALBA, hield Assendelf, gesterkt door de Amstellanders, de Spaansche zijde, waar door de nabuurige Dorpen veel nadeel leden. En geduurende het beleg van Haarlem, plonderden zij alles wat zij konden; zijnde de Zaanlanden nergens zeker. Westzaanen, Oostzaan en en Crommenie liepen zij af; het schoone Dorp Wormer overrompelden zij, en plonderden daar meer dan een week lang, voerende den roof met zig. Tot dus verre HALMA.
Om bepaalder deszelfs ligging aantewijzen, kunnen wij aantekenen, dat het paalt aan het Baljuschap Blois, tegen de Banne van Westzaanen en Crommenie; hebbende het laatstgemelde Dorp ten Noorden, en het eerste, waarvan het door de Naauwernasche Vaart gescheiden word, ten O. of Z. O; en ten Z. het Y; ten W. en Z. W. word het door het Wijkermeir gescheiden van Velzen.
De Heerlijkheid, die uit verscheiden Polders bestaat, en door vier Molens wordt droog gehouden, beslaat 2755 Morgen, 126 en een halve roede Lands. In 1632 was het getal der Huizen aldaar 410, in 1732, 496 en 9 Molens; en in 1749, 481. Deeze Huizen zijn gebouwd langs een straatweg, die lijnrecht door de Landerijen loopt, beslaande de lengte van bijna een en een half uur gaans. Het getal der bewooners word op 1000 geschat, waar van de Roomschen bijkans de helft uitmaaken. De Gereformeerden hebben ’er eene fraaije Kruiskerk, en worden door één Predikant bediend, die onder de Klassis van Haarlem behoort. De Bewooners geneeren zig met de Zeildoekweverij, het maaken van Boter en Komijn Kaas, Papier, het maalen van Snuif-Tabak, enz.
De Heer of Vrouw, zijnde thans de Heer en Mr. CORNELIS DEUTZ, Heer van Assendelf, Raad in de Vroedschap der Stad Amsteldam, stelt ’er den Baljuw en Leenmannen aan, die den hoogen Vierschaar spannen, als mede den Schout en vijf Schepenen, die den civilen rechtbank uitmaaken, benevens een Secretaris. De Schepenen, die ook het Ampt van Burgemeester waarneemen, vergaderen tot het bestuur der Dorpszaaken, op het aldaar zijnde fraai gebouwde Raadhuis. Verder munten onder de Gebouwen uit het Predikants Huis en het Weeshuis.
De Ban van Assendelf word omringd van drie dijken, die elkander omvangen; deeze bedijking strekt zig uit ter lengte van 6912 roeden, schoon dezelve voorheen veel langer was, zijnde, na den doorbraak in 1719, wel 900 roeden verkort.
Het Dijkbestuur, bestaande in het doen van de Schouw, geschied onder opzicht der Superintendenten van Drechterland; waar bij, door den Vrijheer deezer Ambachts-Heerlijkheid, drie Heemraaden, een Dijkgraaf, een Penningmeester, een Secretaris en een Bode, gevoegd en aangesteld worden.
Het Slot van Assendelf, dat, gelijk wij zo even gezegd hebben, door die van Haarlem vernield is, na dat het nog geen dertig jaaren in stand geweest was, behoorde aan de Heeren deezer Heerlijkheid; die, echter, meestal hun verblijf op het Slot Assenburg hielden; ’t staat in ’t zuiden van Assendelf, een weinig beneden den straatweg, wordende de plaats nog het Hof genaamd.
De Heeren van Assendelf zijn, al vóór het jaar 1265, bekend, en tot aan BAARTHOUT, die overleed 1444, worden zij Ambachtsheeren genaamd. Dan deeze, in huwelijk hebbende NATHALIA, bastaard Dochter van Hertog ALBERT VAN BEIJEREN, verkreeg het van hem als een vrije Heerlijkheid. Na zijn Kinderloos afsterven, liet hij dezelve na aan zijnen Broeder, DIRK, die gevolgd werd door zijnen Zoon GERRIT, welke tevens Heer van Heemskerk was. Dien stig zal het zijn, de Geslachttafel van deezen aanzienlijken stam hier bij te voegen.
Zie JUNIUS, AMPSING, VAN LEEUWEN, GOUDHOEVEN, BACIHENE, en inzonderheid de Handv. Privil. van Assendelf, in het jaar 1768, bijeenverzameld door den Wel Ed. Achtb. Heer en Mr. M. A. BEELS, Schepen enz. der Stad Amsteldam, in gr. 4to, waar van ik mij ook bediend hebbe ter zamenstelling van de Tafel van dit aanzienlijk geslacht.