HEEMSKERK, VAN OUds Hemezenkireca genaamd, is een oud Dorp, gelegen in Kennemerland, een half uur gaans ten Noorden der Stede Beverwijk. Het heeft weinig aanziens, behalven eenigen Overblijfzels, welke de kenmerken draagen van deszelfs vroeger beter toestand. Naast de vervallene muur en der Kerke staat eene Kapel, in welke men nog verscheiden oude Grafsteden aantreft.
In een Kerkglas ziet men de beeltenis van den vermaarden Schilder MAARTEN VAN HEEMSKERK, OF VAN VEEN, VAN WIen men, op het Kerkhof, een blaauwen Arduinsteenen Grafnaald ziet, door hem, ter gedagtenisse van zijnen Vader JAKOB WILLEMSZ VAN VEEN, OPGERICht. Ook ziet men ’er nog het Steenwerk van ’t aloude Hooge Altaar. De Ban van Heemskerk strekt zich uit vier uuren gaans in ’t rond. Eene overoude, doch nu elders zeldzaame gewoonte, heeft hier plaats, de Banding genaamd. Op een Gemeene Werf worden, jaarlijks, op een gezetten dag, alle Burgers bij een geroepen, om op den Dingstal te verschijnen. Die afweezig blijft, of geene Gemagtigden zendt, verbeurt tweeënveertig Kennemer Schellingen. Men spant hier dus, onder den Blaauwen Hemel, den Vierschaar op welken, naa het leezen der naamen door den Sekretaris, de Schout vraagt, of iemand tegen eenen anderen iets hebbe in te brengen? Zo ’er eenige klagte koome, die geen nader onderzoek vordert, wordt ’er straks vonnis geveld, en op heeter daad uitgevoerd.