Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

ANKER, K

betekenis & definitie

was, in ’t jaar 1666, Kapitein in dienst van ’t Edele Mog. Collegie ter Admiraliteit van ’t Noorderkwartier.

Door gebrek aan Volk moest hij, nevens nog eenige anderen, met zijn Schip de Eendragt, voerende 44 stukken, of schoon hij behoorde onder de Vloot van den Luitenant Admiraal JANCORNELISZ. MEPPEL, in Noord-Holland blijven, en dus ook verstooken van de Eer der overwinninge, op de Engelschen behaald, op den 11den Junij. Maar de Vloot, op den 4den Julij, wederom in Zee geloopen zijnde, bevond hij zig bij dezelve, en had rijklijk zijn aandeel in ’t vreeslijk gevegt, dat tusschen de Hollandsche en Engelsche Vlooten voorviel, op den 4den Augustus, dien noodlottigen dag, voor zo veelen van de vermaardste Nederlandsche Zeelieden van dien tijd. De Admiraal VAN MEPPEL, en onder hem de Kapiteinen van ’t Noorderkwartier, bestreeden met mannenmoed den Engelschen Vice-Admiraal van de blaauwe Vlag. In ’t jaar 1672 voerde hij ’t Schip Alkmaar, en bevond zig mede onder de Vloot, die door den Staat tegen Engeland en Frankrijk gezonden was: hij deelde dus mede in de heerlijke overwinning op de Engelschen, op den 7den Junij, voor Soulsbaaij behaald.Zie BRANDT en CENTEN, Hist. van Enkh. II. Deel, bl. 248, 251, 281.

< >