Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

ANDREAS, Cornelius

betekenis & definitie

geboortig van Stavoren, en naderhand Organist binnen Harlingen, heeft zig, onder de Nederlandsche Historieschrijvers, eenen naam gemaakt, door zijne Friesche Kronijk, of liever door het aanhangsel op die van OCCO en VLIETERP, bij welke zijn geschrift gevoegd, en daar mede allereerst in 1597 in folio gedrukt, en naderhand te Leeuwaarden in 4to herdrukt is.

SUFFRIDUS PETRI prijst deeze geschriften hemelshoog; doch UBBO EMMIUS velt ’er een geheel ander oordeel over: hij zegt, dat het Schrijvers zijn, zonder eenigen naam of gezag, wier ongeloofwaardigheid van zelfs in ’t oog loopt. Wij kunnen ’er bijvoegen, dat ze zaaken verhaalen, die ten eenemaal niet alleen wonderlijk en ongelooflijk schijnen, maar ook zulke, waar van men bij geloofwaardige Schrijvers geen woord gemeld vindt. Deeze ANDREAS overleed te Harlingen, in ’t jaar 1589.

< >