Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

ANDREAS, Tobias

betekenis & definitie

Hoogleeraar in de Historiën en Grieksche Taalen, op de Hooge Schoole te Groningen, was gebooren te Braanfels, in ’t Graafschap Solms, den 19den Augustus 1604. Zijn Vader was Hofprediker van den Graave VAN SOLMS, en Inspecteur der Kerken, onder dat Graaflijk bewind behoorende.

Zijne Moeder was eene dochter van den beroemden Hoogleeraar PISCATOR, te Herborn, in ’t Graafschap Nassou. Deeze TOBIAS leide aldaar den grond zijner studiën, en oeffende zig ook in de Filosophie; van daar ging hij naar Breemen. In 1628 keerde hij naar zijn Vaderland te rug, en vertrok, na een kort verblijf, naar Groningen. Geduurende eenigen tijd gaf hij aldaar bijzondere lessen in de Filosophie, werd ’er eerst onderwijzer van de kinderen van den Hoogleeraar ALTING, en daarna van een Poolschen Prins. In ’t jaar 1634 werd hij, in plaats van JANUS GEBHARDUS, die in de Grieksche Taal aldaar geleerd had, aangesteld; welken post hij, tot aan zijnen dood, met veel ijver waarnam, en overleed den 17den October 1676. Hij was aldaar ook bevorderd tot Bibliothecaris en Hoogleeraar in de Historiën.

ANDREAS is bekend geweest als een groot vriend van DESCARTES. CLAUBERGE werd, door zijn toedoen, insgelijks tot die denkwijze overgehaald; dat een groote overwinning voor die Partij was. ANDREAS zelf heeft ook geschreeven tegen REVIUS, in ’t jaar 1653, en stond, in ’t geeven van Lessen in de Cartesiaansche Filosophie, dezelve zo lang voor als het zijne krachten toelieten. 's Mans Afbeelding is door, LAMSWEERDEN, in ’t Koper gebracht.

Zie ’t Leeven der Groninger Hoogleeraaren.

< >