- afbakken
- afbedelen
- afbeelden
- afbeitelen
- afbekken
- afbellen
- afbenen
- afbestellen
- afbetalen
- afbeulen
- afbidden
- afbieden
- afbietsen
- afbiezen
- afbijten
- afbikken
- afbinden
- afbladderen
- afblaffen
- afblazen
- afbleken
- afblijven
- afblokken
- afbluffen
- afblussen
- afboeken
- afbollen
- afboorden
- afborstelen
- afbouwen
- afbranden
- afbreien
- afbreken
- afbrengen
- afbrokkelen
- afbuigen
- afbuitelen
- afchecken
- afconcluderen
- afdalen
- afdammen
- afdanken
- afdansen
- afdekken
- afdeppen
- afdichten
- afdienen
- afdingen
- afdoden
- afdoen
- afdokken
- afdonderen
- afdoppen
- afdraaien
- afdragen
- afdraven
- afdreggen
- afdreigen
- afdrentelen
- afdrijven
- afdrinken
- afdrogen
- afdruipen
- afdrukken
- afduikelen
- afduwen
- afdwalen
- afdweilen
- afdwingen
- afeten
- affecteren
- afficheren
- affietsen
- affikken
- affiliëren
- affineren
- affirmeren
- affluiten
- affrezen
- affronteren
- afgaan
- afgelasten
- afgeven
- afgieten
- afglijden
- afgolven
- afgooien
- afgraven
- afgrazen
- afgrendelen
- afgrenzen
- afhaken
- afhakken
- afhalen
- afhameren
- afhandelen
- afhangen
- afhappen
- afharden
- afhaspelen