- afhechten
- afhellen
- afhelpen
- afhollen
- afhouden
- afhouwen
- afhuren
- afjagen
- afjakkeren
- afkaarten
- afkalken
- afkalven
- afkammen
- afkanten
- afkappen
- afkatten
- afkeren
- afkerven
- afketsen
- afkeuren
- afkicken
- afkijken
- afkitten
- afklappen
- afkleden
- afklemmen
- afkleven
- afklimmen
- afklokken
- afkloppen
- afkluiven
- afknabbelen
- afknagen
- afknallen
- afknappen
- afknellen
- afknibbelen
- afknijpen
- afknippen
- afknotten
- afkoelen
- afkoersen
- afkoken
- afkolven
- afkomen
- afkondigen
- afkopen
- afkoppelen
- afkorten
- afkrabben
- afkraken
- afkrijgen
- afkruiden
- afkruisen
- afkuisen
- afkunnen
- afkussen
- aflachen
- afladen
- aflakken
- aflangen
- aflaten
- aflebberen
- afleggen
- afleiden
- afleren
- afletteren
- afleveren
- aflezen
- afliggen
- aflijnen
- aflikken
- aflopen
- aflossen
- afluisteren
- afmaaien
- afmaken
- afmalen
- afmalen
- afmarcheren
- afmartelen
- afmatten
- afmelden
- afmelken
- afmeren
- afmesten
- afmeten
- afmetsen
- afmijnen
- afmikken
- afmixen
- afmonsteren
- afmonteren
- afnaaien
- afnemen
- afneuzen
- afnokken
- afnummeren
- afoogsten
- afpakken