Ensie

Aanhangsel Handelingen II (afkorting)
Aanhouden doet verkrijgen (spreekwoord)
Aanhouder wint (spreekwoord)
Aanstalten maken (spreekwoord)
Aanstekelijk werken (spreekwoord)
Aanstoot geven (spreekwoord)
Aanstoot lijden (spreekwoord)
Aantrekkingskracht hebben (spreekwoord)
Aanverwant zijn (spreekwoord)
Aanzien doet gedenken (spreekwoord)
Aanzien doet vrijen (spreekwoord)
Aap in of uit de mouw (spreekwoord)
Aap wat heb je mooie jongen (spreekwoord)
Aap wat heb je mooie jongen spelen (spreekwoord)
Aap, wat heb je mooie jongen (spreekwoord)
Aap, wat heb je mooie jongen spelen (spreekwoord)
Aard is een vast kleed (spreekwoord)
Aard- en nagelvast zijn (spreekwoord)
Aardappelen met de kazak eten (spreekwoord)
Aardappels jassen (spreekwoord)
Aarde wil van aarde niet (spreekwoord)
Aarde-donker zijn (spreekwoord)
Aardewerk is geen paardewerk (spreekwoord)
Ab alio amentatas hastas torquere (spreekwoord)
Ab alio exspectes, alteri quod feceris! (spreekwoord)
Ab hoe et ab hac et ab illa (spreekwoord)
Ab imis unguibus usque ad verticem summum (spreekwoord)
Ab initio nullum semper nullum (spreekwoord)
Ab ovo usque ad mala (spreekwoord)
Ab. (afkorting)
Ab. init. (afkorting)
Abatos één van de paarden van Pluto (spreekwoord)
Abb. (afkorting)
Abbr. (afkorting)
Abducet praedam, qui occurit prior (spreekwoord)
Abf. (afkorting)
Abg. (afkorting)
Abi in malam crucem! (spreekwoord)
Abica. (afkorting)
Abk. (afkorting)
Abkort (afkorting)
Abowize (afkorting)
Abowize. (afkorting)
Abp. (afkorting)
Abr. (afkorting)
Abraham gezien hebben (spreekwoord)
Abrammetje spelen (spreekwoord)
Abrupte cadere in narrationem (spreekwoord)
Abs (afkorting)
Abs. (afkorting)
Abschn. (afkorting)
Absit invidia dicto! (spreekwoord)
Absoluta sententia expositore non indiget (spreekwoord)
Abt. (afkorting)
Abusus non tollit usum (spreekwoord)
AbvaKabo (afkorting)
Abw (afkorting)
Ac. (afkorting)
AcP (afkorting)
Acad. (afkorting)
Acc. (afkorting)
Acc.Ex. (afkorting)
Acc.s.p. (afkorting)
Accepto damno ianuam claudere (spreekwoord)
Accidit in puncto, quod non speratur in anno (spreekwoord)
Accipere quam facere praestat iniuriam (spreekwoord)
Accipitri columbas credere (spreekwoord)
Accomp. (afkorting)
Acct. (afkorting)
Accu (afkorting)
Accusare nemo se debet nisi coram deo (spreekwoord)
Acfas (afkorting)
Ach werents an derselben statt (spreekwoord)
Ach! en wee! roepen (spreekwoord)
Ach, waren alle menschen wijs (spreekwoord)
Ach, waren alle mensen wijs (spreekwoord)
Acht is meer dan duizend (spreekwoord)
Achter dat land is geen land meer (spreekwoord)
Achter de Zweedse gordijnen zitten (spreekwoord)
Achter de bank liggen (spreekwoord)
Achter de bank raken (spreekwoord)
Achter de bank raken (of: liggen) (spreekwoord)
Achter de batterij kruipen (spreekwoord)
Achter de batterij liggen (spreekwoord)
Achter de coulissen afspelen (spreekwoord)
Achter de deur staan (spreekwoord)
Achter de feiten aan lopen (spreekwoord)
Achter de gordijnen zijn (spreekwoord)
Achter de haag lopen (spreekwoord)
Achter de ploeg lopen (spreekwoord)
Achter de puttings (of: uit de achterste puttings) overboord vallen (spreekwoord)
Achter de puttings overboord vallen (spreekwoord)
Achter de schermen blijven (spreekwoord)
Achter de schermen kijken (spreekwoord)
Achter de schermen zitten (spreekwoord)
Achter de tralies zitten (spreekwoord)
Achter de wolken schijnt (toch) de zon (spreekwoord)
Achter de wolken schijnt de zon (spreekwoord)
Achter hagen en kanten (spreekwoord)
Achter het ijzeren hek liggen (spreekwoord)