1 2 3 ... 627 628 629 630 631 632 633 634

• ’t Komt al op mijn kap (spreekwoord)
• ’t Laatste hemd heeft geen zakken (spreekwoord)
• ’t Leven is een ons vreugde en een pond verdriet (spreekwoord)
• ’t Loopt niet altijd door een gootje (spreekwoord)
• ’t Lopen is voor de zotten niet gemaakt (spreekwoord)
• ’t Mag geen naam hebben (spreekwoord)
• ’t Mag vloeyen, ’t mag ebben (spreekwoord)
• ’t Meer is nooit vol (spreekwoord)
• ’t Meeste geschil en krakeel is om te weinig of te veel (spreekwoord)
• ’t Mislukt veeltijds door onbezuisde kracht Fortuin haar gaven af te dwingen (spreekwoord)
• ’t Oog van de boer doet meer dan zijn beide handen (spreekwoord)
• ’t Pak naar ’t paard en ’t paard naar ’t pak (spreekwoord)
• ’t Suiker is al van de rijstpap gegeten (spreekwoord)
• ’t Viel hem koud op zijn dak (spreekwoord)
• ’t Vuur smeult onder de as (spreekwoord)
• ’t Was er een jodenkerk (spreekwoord)
• ’t Was kinderwerck met ons, doew’ in die bedsté lagen (spreekwoord)
• ’t Werk looft de meester (spreekwoord)
• ’t Zal er spoken (spreekwoord)
• ’t Zal nog wel in zijn schoteltje komen te druipen (spreekwoord)
• ’t Zal zijn broek varen (spreekwoord)
• ’t Zijn al geen dokters die rode mutsen dragen (spreekwoord)
• ’t Zijn al geen koeien die Blaar heten (spreekwoord)
• ’t Zijn al geen ridders, die kruisen dragen (spreekwoord)
• ’t Zijn al geen wijzen, die uit het Oosten komen (spreekwoord)
• ’t Zijn mijn koeien die in de dijken liggen (spreekwoord)
• ’t Zijn niet al vrienden die op u lachen (spreekwoord)
• ’t Zijn niet allen koks die lange messen dragen (spreekwoord)
• ’t Zijn niet allen monniken die kappen dragen (spreekwoord)
• ’t Zijn scheepjes met zure appelen (spreekwoord)
• ’t Zijn schoenen van één leest (spreekwoord)
• ’t Zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen (spreekwoord)
• ’t Zijn twee dieven in één kerk (spreekwoord)
• ’t Zijn twee honden die aan één been knagen (spreekwoord)
• ’t Zijn twee koeken van één deeg (spreekwoord)
• ’t Zijn twee vogelen uit één nest (spreekwoord)
• ’t Zijn vogels van enerlei veren (spreekwoord)
• ’t Zijn zijn eigen luizen die hem bijten (spreekwoord)
• „Basta”. (afkorting)
• „Bevede”. (afkorting)
• „Gepi”. (afkorting)
• „Haka”. (afkorting)
• „Jagil”. (afkorting)
• Ω. (afkorting)
• 𝜇 (afkorting)
• 𝜇F. (afkorting)