Spreekwoorden zoeken

Spreekwoorden 'aanzien-doet-vrijen'

Aanzien doet vrijen

Wanneer mensen elkaar geregeld zien, kunnen ze genegenheid voor elkaar opvatten
Door elkaar vaak te zien, komt men tot nadere kennismaking

Aanzien doet gedenken

Het zien van iets of iemand, wekt de herinnering daaraan op
Bij het zien van een persoon of een voorwerp herinnert men zich iets in verband ermee
Het zien van een persoon maakt, dat men aan hem denkt; of: het zien van een voorwerp maakt, dat men zich iets uit het verleden herinnert
Tegendeel: Uit het oog, uit het hart

Iets met lede ogen aanzien

Jaloers zijn over iets; het met verdriet aanzien; er met een gevoel van spijt en nijd getuige van zijn
Jaloers zijn over iets; iets met verdriet aanzien; er met een gevoel van nijd en spijt getuige van zijn

Iemand voor vol aanzien

Iemand als volwassen beschouwen

Deur noch venster aanzien

Alle mensen zonder onderscheid kritiseren

Iemand ergens op aanzien

Iemand aankijken als de persoon, die, op een bepaalde grond, bijzondere opmerkzaamheid verdient. (Wordt altijd in ongunstige zin gebruikt)

met de nek aanzien

hij werd met de nek aangezien: de mensen bemoeiden zich niet met hem, ze lieten duidelijk merken, dat ze een verschrikkelijke hekel aan hem hadden.

Dorp noch stad aanzien

Zich nergens aan storen

Hij heeft iets te vrijen

Hij heeft iets weg te geven

Zonder aanzien des persoons

Zonder te letten op iemands rang of stand

Vrijen is een leugenachtig ambacht

Vóór het huwelijk lijkt alles mooier dan het is
Vóór het huwelijk ziet men vaak alleen de mooie kant van de dingen, elkanders goede hoedanigheden, enz

Iemand met goede ogen aanzien

Iemand welwillend gezind zijn, zonder enige afkeer of nijd

Iemand met grote ogen aanzien

Iemand met verbazing aanzien

Iemand met de nek aanzien

Niets met iemand te maken willen hebben
Niets met iemand te doen willen hebben; doen alsof men hem niet kent; hem de rug toedraaien, hem geen blik waardig keuren, met verachting bejegenen

Iemand over de schouder aanzien

Op iemand neerzien
Van ter zijde naar hem zien, om hem even op te nemen, doch met minachting en zonder zich tot hem te richten

Iemand over de linkerschouder aanzien

Iemand met minachting aanzien

Iemand uit de hoogte aanzien

Iemand aanzien met minachtende fierheid

Waar de schoorsteen rookt, is het goed vrijen

Wie geld heeft, kan eerder aan trouwen denken

iemand (niet) voor vol aanzien

ze zagen hem niet voor vol aan : hij praatte wel mee, maar er werd niet echt geluisterd naar wat hij zei; ze vonden niet dat hij echt mee kon praten.

Hoop doet leven

Als men maar blijft hopen, is er altijd nog een kans, dat het weer beter gaat

Spreekwoorden

Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een wijsheid, een collectieve ervaring of morele opvatting weergeeft.

Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).

Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’ bron: Onze taal

Alle woorden