Definities van Woordenboek voor praktische kennis in de Ensie S
- Schievel
- Schiften (landbouw)
- Schiften (van sporen)
- Schijf (bouwkunde)
- Schijf (keuken)
- Schijf loop (molenmaker)
- Schijftol
- Schijngehakt (keuken)
- Schijnmengsel
- Schild (scheepsbouw)
- Schildklier
- Schildknoop
- Schildluizen
- Schilpen (timmerman)
- Schim
- Schinkel
- Schinkelhaak
- Schip (kerkbouw)
- Schipperke
- Schippersbootje
- Schitterlicht (zeevaart)
- Schoef (landbouw)
- Schoener
- Schoenlapperstaart
- Schoenmaker (timmerman)
- Schoep
- Schoffel (landbouw)
- Schoffel (ontleedkunde)
- Schokker (tuinbouw)
- Schokker (visscherij)
- Scholpei
- Schoof (glashandel)
- Schoof (kuiperij)
- Schoof (landbouw)
- Schoof bloot (landbouw)
- School (visscherij)
- Schoonen (graanhandel)
- Schoor (bouwkunde)
- Schoorwal
- Schoot (bouwkunde)
- Schoot (slotenmaker)
- Schoot (zeilen)
- Schootharing
- Schoothoorn (zeilen)
- Schootsteek
- Schopstoel
- Schor (landbouw)
- Schorpioen
- Schorseneren (tuinbouw)
- Schorten (molenaar)
- Schot (hok)
- Schot (landbouw)
- Schot (veeteelt)
- Schotdeur (waterbouwkunde)
- Schotdoorn (plantkunde)
- Schotsche blaas (visscherij)
- Schotsche haring
- Schotsche rib
- Schotschrift
- Schotwal (landbouw)
- Schotzalm (visscherij)
- Schouderen (krijgskunde)
- Schoudersnoeren (leger)
- Schoudertop (ontleedkunde)
- Schout
- Schout-bij-Nacht
- Schouw
- Schouw (vaartuig)
- Schraam (mijnwerk)
- Schraapstaal
- Schrale wind (zeilen)
- Schram (veeteelt)
- Schrank (bouwkunde)
- Schrank (vlasserij)
- Schranken (bouwkunde)
- Schrankschoor
- Schrepel (landbouw)
- Schreuven
- Schrijfkramp (geneeskunde)
- Schrikken
- Schrikstelling (bouwkunde)
- Schrobnet (visscherij)
- Schrobzaag
- Schrocfduim
- Schroefvijzel
- Schrooibeitel (smederij)
- Schrooien
- Schroot (houthandel)
- Schroot (ijzerhandel)
- Schuifel (paarden)
- Schuil (paarden)
- Schuimaarde (landbouw)
- Schuimkop (keuken)
- Schuimpers (suikerfabriek)
- Schuldsplitsing (rechten)
- Schuldvergelijking
- Schuldvermenging (rechten)
- Schuldvernieuwing (rechten)
- Schulpen
- Schurft
