Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie K
- koud
- koudbloedig
- koudbloedpaard
- koude, kou
- koudekeuken
- koudheid
- koudjes
- koudslachter
- koudvuur
- koudwaterinrichting
- koudwaterkuur
- koukleum
- koumis
- kous
- kouscher
- kouseband
- kousenbreien
- kousenkoper
- kousenwever
- kousevoet
- kousje
- kousjer
- kousvoeteling
- kout
- kouten
- kouter
- kouw
- kouwelijk
- kovel
- koyang
- Kozak
- kozen
- kozijn
- kozijntjes
- kr
- kraag
- kraageend
- kraagjas
- kraagmantel
- kraagmerel
- kraagsteen
- kraai
- kraaien
- kraaienbek
- kraaienmars
- kraaiennest
- kraaienoog
- kraaiepootjes
- kraaier
- kraak
- kraakamandel
- kraakbeen
- kraakbenig
- kraakbes
- kraakijs
- kraaknet
- kraakporselein
- kraaksteen
- kraakstem
- kraakzindelijk
- kraal
- kraallijn
- kraaloogjes
- kraam
- kraambed
- kraambezoek
- kraamheer
- kraamkind
- kraamvrouw
- kraamvrouw v. -en; moeder v. e. jonggeborene
- kraan
- kraanbalk
- kraanboom
- kraangeld
- kraankind
- kraanoog
- kraantjelek
- kraanvogel
- kraanwagen
- krab
- krabbedieven
- krabbekat
- krabbel
- krabbelen
- krabbelig
- krabben
- krabber
- krabbeschrift
- krabbetje
- krabsel
- kracht
- kracht van gewijsde
- krachtdadig
- krachteloos
- krachtens
- krachtig
- krachtinstallatie
- krachtlijn
- krachtmens
- krachtmeter
